Tabel: Bronnen bij de cijfers over onderste luchtweginfecties
Bron |
Indicator in VZinfo |
Gepresenteerde populatie VZinfo |
Meer informatie |
---|---|---|---|
Nivel Zorgregistraties eerste lijn |
Aantal nieuwe gevallen |
Nederlandse bevolking |
|
RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-Osiris | Aantal meldingen van legionellapneumonie | Nederlandse bevolking | Legionella (RIVM.nl) |
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) Doodsoorzakenstatistiek |
Aantal sterfgevallen |
Nederlandse bevolking |
|
Kosten van Ziektenstudie |
Kosten van zorg voor longontsteking |
Nederlandse bevolking |
|
Eurostat |
Aantal sterfgevallen door longontsteking |
Europese bevolking |
|
ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) | Aantal nieuwe gevallen van legionellapneumonie | Europese bevolking | ECDC |
Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ (Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg. Voorheen Landelijke Medische Registratie (LMR))) | Klinische opnamen (Een klinische opname betreft een verblijf op een voor verpleging ingerichte afdeling, waarvoor één of meer verpleegdagen worden geregistreerd. ), aantal verpleegdagen, en gemiddelde opnameduur met influenza als hoofdontslagdiagnose | Nederlandse bevolking | LBZ |
Huisartsenregistratie van infecties van de onderste luchtwegen
Voor bepaling van het aantal nieuwe gevallen van infecties van de onderste luchtwegen (huidige situatie) zijn gegevens gebruikt van de Nivel Zorgregistraties eerste lijn. De gebruikte ICPC (International Classification of Primary Care)-codes zijn R78 (acute bronchitis/bronchiolitis) en R81 (longontsteking).
Kenmerken van infecties van de onderste luchtwegen in de huisartspraktijk
Typering van de ziekte in de huisartsenpraktijk: kortdurende luchtweginfecties. Het ziektebeeld van longontsteking kan variëren van symptoomloos of mild tot ernstig met aanzienlijke kans op overlijden. Het onderscheid met acute bronchitis of acute bronchiolitis is vaak moeilijk te maken. Milde vormen van longontsteking en acute bronchitis zijn soms ook moeilijk te onderscheiden van bijvoorbeeld verkoudheid of influenza. Bronchitis en bronchiolitis worden niet afzonderlijk geregistreerd. De zorg voor infecties van de onderste luchtwegen is meestal beperkt tot zorg door de huisarts.
Meer informatie over het schatten van de morbiditeit op basis van gegevens uit huisartsenregistraties is te vinden in Gebruik van huisartsenregistraties voor schattingen morbiditeit.
Onderste luchtweginfecties: CBS Doodsoorzakenstatistiek
De sterftecijfers zijn afkomstig van de CBS Doodsoorzakenstatistiek. Het betreft sterfgevallen waarbij onderste luchtweginfecties als primaire doodsoorzaak werd geregistreerd. Gebruikte ICD-10 (International Classification of Diseases, tenth revision)-codes zijn J12-J18, J20-J22.
Onderverdeling van infecties van de onderste luchtwegen volgens de ICD-10
Indeling infecties van de onderste luchtwegen |
ICD (International Classification of Diseases)-10 codes |
---|---|
Longontsteking (pneumonie) |
J12-J18 |
Virus (Infectieus organisme; veel kleiner dan de kleinste bekende bacteriën.) pneumonie (excl. pneumonie bij influenza) |
J12 |
Pneumonie door Streptococcus pneumoniae (pneumokokken pneumonie) |
J13 |
Pneumonie door Haemophilus influenza |
J14 |
Bacteriële pneumonie, niet elders geclassificeerd |
J15 |
Pneumonie door overige infectieuze organismen, niet elders geclassificeerd |
J16 |
Pneumonie bij elders geclassificeerde ziekten (zoals andere bacteriële en virale ziekten) |
J17 |
Pneumonie, organisme niet gespecificeerd |
J18 |
Pneumonitis door voedsel en braaksel |
J69.0 |
Pneumonie door Legionella-bacterie |
A48.1 |
Acute bronchitis |
J20 |
Acute bronchiolitis |
J21 |
Niet gespecificeerde acute infectie van onderste luchtwegen |
J22 |
Automatisch coderen bij CBS-doodsoorzakenstatistiek
Met ingang van het statistiekjaar 2013 codeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) doodsoorzakenformulieren automatisch met behulp van het softwarepakket IRIS. Dit is een verschil met voorgaande jaren waarin doodsoorzakenformulieren handmatig werden verwerkt. Automatische codering brengt een betere internationale vergelijkbaarheid en reproduceerbaarheid van de gegevens met zich mee. Het veroorzaakt echter ook verschuivingen in doodsoorzaken. Daardoor zijn de sterftecijfers vanaf het jaar 2013 niet altijd goed vergelijkbaar met sterftecijfers uit eerdere jaren. Voor meer informatie over het automatisch coderen verwijzen wij naar vier artikelen van het CBS:
- Het automatisch coderen van doodsoorzaken. Een nieuwe werkwijze bij de doodsoorzakenstatistiek (Harteloh et al. 2014 (Harteloh, P. P. M., van Hilten, O, Kardaun, J. W. P. F., Het automatisch coderen van doodsoorzaken. Een nieuwe werkwijze bij de doodsoorzakenstatistiek, Den Haag (2014)) )
- Verschuivingen in de doodsoorzakenstatistiek bij de introductie van het automatisch coderen (Harteloh et al. 2014 (Harteloh, P. P. M., van Hilten, O, Kardaun, J. W. P. F., Het automatisch coderen van doodsoorzaken. Een nieuwe werkwijze bij de doodsoorzakenstatistiek, Den Haag (2014)) )
- Van handmatig naar automatisch coderen van doodsoorzaken. Een bridge coding study (Harteloh 2015 (Harteloh, P. P. M., Van handmatig naar automatisch coderen van doodsoorzaken. Een bridge coding study, Den Haag (2015)) )
- Veranderingen in de doodsoorzakenstatistiek 2012-2013 (Harteloh 2016 (Harteloh, P. P. M., Veranderingen in de doodsoorzakenstatistiek 2012-2013, Den Haag (2016)) )