Blootstelling
Grenswaarden voor concentratie fijn stof niet overschreden
In 2020 zijn de Europese grenswaarden voor fijn stof (PM10) op geen enkele meetlocatie overschreden. Het gaat hierbij om de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3. En de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie die in een kalenderjaar op maximaal 35 dagen boven de 50 µg/m3 mag uit komen (CLO: Fijn stof (PM10) in lucht). Volgens modelberekeningen komen in 2022 lokaal (langs een weg in Velsen en enkele woningen in gebieden met intensieve veehouderij) nog wel overschrijdingen voor (RIVM 2023 (RIVM, Monitoringsrapportage NSL 2023. Stand van zaken Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. RIVM rapportnummer 2023-0394, Bilthoven (2023)) ). Sinds 1993 zijn de jaargemiddelde concentraties voor fijn stof gedaald.
Geen blootstelling boven EU-grenswaarden, wel boven strengere WHO-advieswaarden
In 2020 zijn geen mensen blootgesteld aan concentraties fijn stof boven de Europese grenswaarden. Tot september 2021 was voor de jaargemiddelde concentratie PM10 de advieswaarde van de World Health Organization (WHO) 20,0 μg/m3 (WHO 2005 (WHO, Air quality guidelines: global update 2005: particulate matter, ozone, nitrogen dioxide and sulfur dioxide (2005)) ). De WHO-advieswaarde heeft tot doel de volksgezondheid te beschermen en is lager dan de grenswaarde van de EU (Europese unie) (40,0 μg/m3). In 2019 waren nog ruim een half miljoen mensen in Nederland blootgesteld aan concentraties boven de WHO-advieswaarde voor PM10 en in 2020 nog ruim 13.000. De sterke daling in het aantal blootgestelden boven de WHO-advieswaarde in 2020 komt door de lagere concentraties fijn stof in 2020 als neveneffect van de coronamaatregelen (De Smet et al. 2021 (De Smet, P.A.M., Visser, S., Geijer, M.G., Valster, N.L., Huitema, M.S., Wesseling, J.P., Groot Wassink, H., Sanders, Monitoringsrapportage NSL 2021: Stand van zaken Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. RIVM-rapport 2021-0018, Bilthoven (2021)) ). In september 2021 heeft de WHO nieuwe striktere advieswaarden gepubliceerd. Voor fijn stof (PM10) is deze 15 µg/m3 (WHO 2021 (WHO, WHO global air quality guidelines: particulate matter (PM2.5 and PM10), ozone, nitrogen dioxide, sulfur dioxide and carbon monoxide, Geneve (2021)) ; Kenniscentrum InfoMil). Uitgaande van deze nieuwe lagere WHO-advieswaarde is het geschatte aantal blootgestelden boven de advieswaarde flink hoger: ruim 12,8 miljoen in 2020 en 13,4 miljoen in 2021 (De Smet et al. 2022 (De Smet, P.A.M., Geijer, M.G., Hofman, T., Huitema, M.S., Wesseling, J.P., Groot Wassink, Sanders, A.S., Monitoringsrapportage NSL 2022. Stand van zaken Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. RIVM-rapport 2022-0142, Bilthoven (2022)) ).
Breed palet aan factoren bepalend voor de luchtkwaliteit
Verschillende factoren zijn van invloed op de luchtkwaliteit. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft een overzicht gemaakt van deze achterliggende factoren (zie: Overzicht oorzaken luchtkwaliteit). Daarbij gaat het om individuele factoren, waaronder leefstijl, factoren in de leef-, woon- en werkomgeving en overstijgende drijvende krachten, zoals maatschappelijke ontwikkelingen en trends.
Gezondheidsgevolgen
In de loop van 2024 zullen op VZinfo.nl nieuwe cijfers over de gezondheidsgevolgen van fijn stof beschikbaar komen. |
Onderscheid in gezondheidseffecten door kortdurende en door langdurige blootstelling
Bij de effecten van luchtverontreiniging maken we onderscheid tussen effecten van kortdurende verhoogde blootstelling (gedurende enkele dagen tot weken) en de effecten van langdurige blootstelling (gedurende meerdere jaren). Een rapport van de Gezondheidsraad en twee rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie geven een uitgebreider overzicht van de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging (Gezondheidsraad 2018 (Gezondheidsraad, Gezondheidswinst door schonere lucht. Gezondheidsraad Nr. 2018/01 (2018)) ; WHO Europe 2013 (WHO Europe, Review of evidence on health aspects of air pollution – REVIHAAP Project. Technical Report, Bonn (2013)) ; Héroux et al. 2015 (Héroux, M, Anderson, H. R., Atkinson, R, Brunekreef, B., Cohen, A, Forastiere, F, Hurley, F, Katsouyanni, K, Krewski, D, Krzyzanowski, M, Künzli, N, Mills, I, Querol, X, Ostro, B, Walton, H, Quantifying the health impacts of ambient air pollutants: recommendations of a WHO/Europe project. (2015)) ).
Nederlanders leven 9 maanden korter door fijn stof
Fijn stof veroorzaakte in 2013 een verkorting van de gemiddelde levensverwachting (Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. ) van ongeveer 9 maanden (Fischer et al. 2015 (Fischer, P.H., Marra, M., Ameling, C. B., Hoek, G, Beelen, R, de Hoogh, K, Breugelmans, O. R. P., Kruize, H., Janssen, NA. H., Houthuijs, D.J.M., Air Pollution and Mortality in Seven Million Adults: The Dutch Environmental Longitudinal Study (DUELS). (2015)) ). Toch wordt vrijwel overal in Nederland aan de normen voor fijn stof voldaan. Gezondheidseffecten treden echter ook op bij fijn stofconcentraties onder de huidige grenswaarden. Dit komt doordat er voor fijn stof geen concentratie is waar beneden fijn stof geen gezondheidseffecten heeft (WHO Europe 2013 (WHO Europe, Review of evidence on health aspects of air pollution – REVIHAAP Project. Technical Report, Bonn (2013)) ). Gezondheidseffecten van fijn stof kunnen zowel optreden door kortdurende blootstelling als door langdurende blootstelling. In 2013 overleden 1.200 mensen aan longkanker door langdurende blootstelling aan fijn stof. Kortdurende blootstelling aan fijn stof leidt tot meer ziekenhuisopnamen: In 2013 ongeveer 2.500 extra spoedopnamen door hart- en vaatziekten en 2.100 door ziekten aan de ademhalingswegen (Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Houthuijs, D.J.M., Cassee, F., Luchtkwaliteit en gezondheidswinst, Bilthoven (2015)) ).
Toename levensverwachting met 3 maanden bij 33% daling in fijn stof-concentraties
Het Europese klimaat- en luchtbeleid kan naar schatting leiden tot een daling van de PM2,5-concentratie met circa 5 µg/m3 tussen 2013 en 2030 (Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Cassee, F., Gezondheidswinst door betere luchtkwaliteit. Is schonere lucht in Nederland mogelijk? (2015)) ). Dat is een daling van 33%. Lagere PM2,5-blootstelling betekent doorgaans ook een lagere blootstelling aan PM10, roet en andere onderdelen van fijn stof. De daling van 33% zal waarschijnlijk leiden tot een navenante vermindering van de gezondheidseffecten. Zo zal de levensverwachting in dezelfde periode met 3 maanden toenemen door de daling van de fijn stof-concentraties (Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Houthuijs, D.J.M., Cassee, F., Luchtkwaliteit en gezondheidswinst, Bilthoven (2015)) ).
Vooral verbrandingsaerosol heeft negatief gezondheidseffect
De schadelijke gezondheidsgevolgen van fijn stof zijn vermoedelijk afhankelijk van de chemische samenstelling en grootte van de fijn stofdeeltjes. De grovere PM10-deeltjes zijn waarschijnlijk minder schadelijk (maar vermoedelijk niet onschadelijk) dan PM2,5 omdat ze in de bovenste luchtwegen worden tegengehouden. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de kleine (zwarte) roetdeeltjes schadelijker zijn voor de gezondheid dan de grovere deeltjes van het fijn stof (PM10 met een diameter tussen 2,5 en 10 µm) of stikstofdioxide (NO2) (WHO Europe 2005 (WHO Europe, Health effects of transport-related air pollution, Copenhagen (2005)) ; Janssen et al. 2011 (Janssen, N. A. H., Hoek, G, Simic-Lawson, M, Fischer, P.H., ten Brink, H, Keuken, M, Atkinson, RW., Anderson, H. R., Brunekreef, B., Cassee, FR., van Bree, L., Black Carbon as an Additional Indicator of the Adverse Health Effects of Airborne Particles Compared with PM10 and PM2.5 (2011)) ). Dit zogeheten verbrandingsaerosol bestaat hoofdzakelijk uit deeltjes die nog veel kleiner zijn dan PM2,5. Omdat er nog geen definitieve en kwantitatieve gegevens zijn over de mogelijke verschillen in schadelijkheid tussen bestanddelen van fijn stof (WHO Europe 2006 (WHO Europe, Health risks of particulate matter from long-range transboundary air pollution, Copenhagen (2006)) ) adviseert de Wereldgezondheidsorganisatie vooralsnog om de omvang van de gezondheidseffecten in de bevolking te berekenen alsof in het heterogene fijn stofmengsel van zowel PM10 als PM2,5 elke component gezondheidskundig even belangrijk is (WHO Europe 2005 (WHO Europe, Air quality guidelines; Global update 2005, Copenhagen (2005)) ). Dit is dan ook als uitgangspunt bij de risicoschatting genomen (Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Houthuijs, D.J.M., Cassee, F., Luchtkwaliteit en gezondheidswinst, Bilthoven (2015)) ).
Werkingsmechanisme fijn stof
Fijn stof kan via inademing terecht komen in neus, de bovenste en onderste luchtwegen en in de longen. Daar kan het ontstekingsreacties en weefselschade veroorzaken en kan de zuurstofopname worden bemoeilijkt. De ontstekingsreacties kunnen ook schadelijk zijn voor de hartfunctie en dus ook voor hartpatiënten. Fijn stof heeft ook neurologische effecten die bijvoorbeeld de hart(spier)functie negatief kunnen beïnvloeden (RIVM 2013 (RIVM, RIVM-Dossier ‘Fijn stof ’, hoofdstuk 4 Effecten, Bilthoven (2013)) ).
Tabel: Gezondheidseffecten van blootstelling aan fijn stof (PM2,5), 2013
Gezondheidsindicator | Duur blootstelling | Ziektelast door fijn stof | Aandeel in de totale ziektelast |
---|---|---|---|
Levensduurverkorting bij langjarige blootstelling | langdurend | 9 maanden per persoon gemiddeld | Ca. 1% |
Postneonatale sterfte (1-12 maanden) | langdurend | 13 sterfgevallen per jaar | 8% |
Bronchitisklachten onder kinderen (6-12 jaar) met luchtwegaandoeningen | langdurend | 12.400 | 15% van kinderen met klachten; 1% van alle kinderen |
Jaarlijks aantal nieuwe gevallen van chronische bronchitis bij volwassenen | langdurend | 6.900 | 21% van alle bronchitispatiënten; |
Aantal vroegtijdige doden tijdens smogepisoden | kortdurend | 2.300 | 2% van totale sterfte |
Ziekenhuisspoedopnamen voor hart- en vaatziekten | kortdurend | 2.500 | 1% van alle klinische opnamen (Een klinische opname betreft een verblijf op een voor verpleging ingerichte afdeling, waarvoor één of meer verpleegdagen worden geregistreerd. ) |
Ziekenhuisspoedopnamen voor ziekten aan de ademhalingswegen | kortdurend | 2.100 | 2% van alle klinische opnamen |
Werkverzuim (dagen) | langdurend | 4.500.000 | 6% van het totale aantal verzuimdagen |
Aantal dagen met klachten bij kinderen met astma | kortdurend | 500.000 | 6% van het totale aantal astmaklachten onder astmatische kinderen |
Dagen met beperkte lichamelijke activiteit (inclusief werkverzuim, ziekenhuisspoedopnamen, dagen met klachten) | langdurend | 20.000.000 | 6% van het totale jaarlijkse aantal dagen met beperkte activiteit (gemiddeld 1 dag per jaar door luchtverontreiniging) |
Laag geboortegewicht (<2500 g) | langdurend | 4.300 | 37% van alle lage geboortegewichten (3% van alle geboortes) |
Sterfte aan longkanker | langdurend | 1.200 | 11% van alle longkankersterfte |
Bron: Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Houthuijs, D.J.M., Cassee, F., Luchtkwaliteit en gezondheidswinst, Bilthoven (2015)) ; Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Cassee, F., Gezondheidswinst door betere luchtkwaliteit. Is schonere lucht in Nederland mogelijk? (2015))
- Het aantal vroegtijdig sterfgevallen en spoedopnamen valt iets lager uit dan in Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Houthuijs, D.J.M., Cassee, F., Luchtkwaliteit en gezondheidswinst, Bilthoven (2015)) en Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Cassee, F., Gezondheidswinst door betere luchtkwaliteit. Is schonere lucht in Nederland mogelijk? (2015)) doordat voor VZinfo.nl de berekeningen zijn herhaald met gebruik van de meest recente sterfte- en ziekenhuisopnamecijfers (2012 i.p.v. 2011 in Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Houthuijs, D.J.M., Cassee, F., Luchtkwaliteit en gezondheidswinst, Bilthoven (2015)) ).
- De getallen kennen een onzekerheidsmarge: voor de schatting van de levensduurverkorting is deze ca. 30%; voor de andere effectmaten is deze groter.
- De verschillende gezondheidseffecten van blootstelling aan fijn stof in Nederland zijn berekend voor een gemiddelde PM2,5-concentratie van 14 µg/m3 in 2013.
- Bij deze berekeningen is ervan uitgegaan dat alle fijnstofonderdelen even schadelijk zijn, dat het fijnstofmengsel (PM2,5) als indicator kan worden gebruikt voor alle gezondheidseffecten van fijn stof en dat PM2,5 al vanaf 0 µg/m3 effecten veroorzaakt (Maas et al. 2015 (Maas, R.J.M., Fischer, P.H., Wesseling, J., Houthuijs, D.J.M., Cassee, F., Luchtkwaliteit en gezondheidswinst, Bilthoven (2015)) ).
- De berekeningen zijn gebaseerd op de relatieve risicocijfers uit de WHO-studies REVIHAAP (Review of evidence on health aspects of air pollution - REVIHAAP Project) en HRAPIE (Health risks of air pollution in Europe - HRAPIE Project) (WHO Europe 2013 (WHO Europe, Review of evidence on health aspects of air pollution – REVIHAAP Project. Technical Report, Bonn (2013)) ; WHO Europe 2013 (WHO Europe, Health risks of air pollution in Europe – HRAPIE project Recommendations for concentration–response functions for cost–benefit analysis of particulate matter, ozone and nitrogen dioxide, Copenhagen (2013)) ), de EU-studie ESCAPE (European Study of Cohorts for Air Pollution Effects - ESCAPE study) (Pedersen et al. 2013 (Pedersen, M, Giorgis-Allemand, L, Bernard, C, Aguilera, I, Nybo-Andersen, A, Ballester, F, Beelen, RM. J., Chatzi, L, Cirach, M, Danileviciute, A, Dedele, A, Estarlich, M, Fernández-Somoano, A, Fernández, MF., Forastiere, F, Gehring, U., Grazuleviciene, R, Gruzieva, O, Heude, B, Hoek, G, de Hoogh, K, van den Hooven, E. H., Håberg, SE., Klümper, C, Korek, M, Krämer, U, Lerchundi, A, Lepeule, J, Nafstad, P, Nystad, W, Patelarou, E, Porta, D, Postma, D, Raaschou-Nielsen, O, Rudnai, P, Sunyer, J, Stephanou, E, Sørensen, M., Thiering, E, Tuffnell, D., Varró, MJ., Wijga, A. H., Wilhelm, M, Wright, J, Nieuwenhuijsen, M., Pershagen, G, Kogevinas, M, Slama, R, Brunekreef, B., Jaddoe, V.W.V., van Eijsden, M., Vrijkotte, T. G. M., Ambient air pollution and low birthweight: a European cohort study (ESCAPE). (2013)) ) en een reviewartikel over longkanker en fijn stof (Hamra et al. 2014 (Hamra, GB., Guha, N, Cohen, A, Laden, F, Raaschou-Nielsen, O, Samet, J. M., Vineis, P, Forastiere, F, Saldiva, P, Yorifuji, T, Loomis, D, Outdoor particulate matter exposure and lung cancer: a systematic review and meta-analysis. (2014)) ).
- Definities
- Bronverantwoording
- Overzicht van oorzaken van andere determinanten van gezondheid | RIVM
- Determinanten van (on)gezondheid op VZinfo.nl
- Thema Leefomgeving - Lucht | Volksgezondheid Toekomst Verkenning
- Effecten van het Schone Lucht Akkoord op gezondheid in Nederland | RIVM
- Luchtkwaliteit | RIVM
- Gezondheidseffecten fijn stof | RIVM
- Gezondheidseffecten van luchtverontreiniging | RIVM
- Ultrafijn stof | RIVM
- Houtrook en gezondheid | RIVM
- Fijnstof | Signalen Leefomgeving en Gezondheid
- Houtrook | Signalen Leefomgeving en Gezondheid
- P.H. Fischer † (RIVM)
- L. van Bree (PBL (Planbureau voor de Leefomgeving))
- M. Harbers, red. (RIVM)