Meer meisjes dan jongens voelen zich eenzaam

Van de scholieren van 12 tot en met 16 jaar op het voortgezet onderwijs gaf 11% in 2023 aan zich meestal of altijd eenzaam te voelen. Meer meisjes (16%) dan jongens (7%) voelden zich meestal of altijd eenzaam. Er zijn geen verschillen in eenzaamheid tussen scholieren van verschillende schoolniveaus (Rombouts et al. 2023 Rombouts, Morren, Dorsselaer, S., Tuithof, M., Monshouwer, K, Peilstationsonderzoek Scholieren 2023, Utrecht (2023) (Rombouts, Morren, Dorsselaer, S., Tuithof, M., Monshouwer, K, Peilstationsonderzoek Scholieren 2023, Utrecht (2023)) ). 


Van de volwassen bevolking voelt bijna de helft zich eenzaam

In 2022 gaf 49% van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) aan eenzaam te zijn. Van de volwassen bevolking is 34% matig eenzaam en 14% voelt zich sterk eenzaam. Eenzaamheid komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, maar bij sterke eenzaamheid zijn er nauwelijks verschillen. Eenzaamheid is vastgesteld met de eenzaamheidsschaal


Het percentage eenzamen neemt toe vanaf 75 jaar

Vanaf 75 jaar neemt het percentage eenzamen toe. Van alle 75-plussers voelt 54% zich eenzaam (niet in figuur). Ouderen van 85 jaar en ouder voelen zich eenzamer dan ouderen van 75 tot en met 84 jaar. Van de 85-plussers voelt 63% zich eenzaam, bij 74-84 jarigen is dit 52%. Uit deze gegevens blijkt dat onder 85-plussers ongeveer even veel vrouwen als mannen zich eenzaam voelen (respectievelijk 63% en 62%, niet in figuur). 


Het percentage eenzamen neemt toe

Sinds 2012 is het percentage eenzame volwassenen toegenomen van 39% tot 49%. Ook het percentage dat aangeeft sterk eenzaam te zijn is toegenomen van 8% in 2012 tot 14% in 2022. 
De toename in eenzaamheid verschilt tussen de leeftijdsgroepen, zie daarvoor Trend in eenzaamheid naar leeftijd. Eenzaamheid is vastgesteld met de eenzaamheidsschaal


  • D.L. van der A (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • R. Boekee (RIVM)
  • S.A.F.M. van Dorsselaer (Trimbos-instituut)
  • M. Hiemstra (RIVM)
  • P. Geuijen (RIVM)
  • E.M. Zantinge, red. (RIVM)