Nederland telt 8.450 tandartsen

Op 1 januari 2022 werkten er volgens het BIG Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg)-register 9.010 tandheelkundig specialisten in de zorgsector; 8.450 werkzame tandartsen en 280 orthodontisten en 280 tandartsen met specialisatie mondziekten en kaakchirurgie. In 2022 is 49,5% van de werkzame tandartsen vrouw. In de grafiek is te zien dat het aandeel vrouwen snel groeit. In de leeftijdscategorie 60 jaar en ouder was 20% vrouw, terwijl dit in de leeftijdscategorie jonger dan 30 jaar 71,9% is.

Bijna 3.900 mondhygiënisten

In de eerstelijnsmondzorg zijn ook mondhygiënisten werkzaam, zij richten zich op de preventieve mondzorg, met name op het voorkomen van aandoeningen. De mondhygiënisten zijn niet in het BIG-register opgenomen. Op 1 januari 2022 waren er naar schatting 3.900 mondhygiënisten werkzaam in Nederland (Capaciteitsorgaan, 2022 Capaciteitsorgaan, Capaciteitsplan 2024-2027; Deelrapport 3b Eerstelijns Mondzorg - Tandartsen - Mondhygiënisten, Utrecht (2022) (Capaciteitsorgaan, Capaciteitsplan 2024-2027; Deelrapport 3b Eerstelijns Mondzorg - Tandartsen - Mondhygiënisten, Utrecht (2022)) ).


Toename aantal tandartsen

Ten opzichte van 2013 is het totaal aantal werkzame tandartsen is met 13,7% toegenomen. Dit is inclusief orthodontisten en tandartsen met specialisatie mondziekten en kaakchirurgie.

Tandartsen doen steeds meer arbeidsintensieve handelingen

Trends in de toename van het aantal tandartsen hangen samen met verschillende factoren. Naast algemene ontwikkelingen als deeltijdwerken en vergrijzing gaat het ook om meer zorginhoudelijke veranderingen. Zo heeft er onder andere door aandacht voor preventie in de tandheelkundige praktijk en poetsen met fluoridetandpasta een taakverschuiving plaatsgevonden van het trekken van het volledige gebit naar arbeidsintensieve verrichtingen waardoor er meer tandartsen nodig zijn.


  • C.M. Deuning (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • R. Gijsen (RIVM)