Dementie is verzamelnaam voor ruim vijftig verschillende hersenaandoeningen
Dementie is niet één ziekte, maar een verzamelnaam voor ruim vijftig verschillende hersenaandoeningen met neurocognitieve stoornissen als belangrijkste symptoom. De neurocognitieve stoornissen verergeren in de loop van de tijd, waardoor mensen niet meer zelfstandig kunnen functioneren. De meest voorkomende oorzaken van dementie zijn de ziekte van Alzheimer (ongeveer 65% van alle dementie), vasculaire dementie (ongeveer 22% van alle dementie), frontotemporale dementie (ongeveer 4% van alle dementie) en Lewy-body-dementie (ongeveer 2% van alle dementie) (Francke et al. 2018 (Francke, A. L., van der Heide, I., de Bruin, S., Gijsen, R., Poos, R., Verbeek, M., Wiegers, T., Willemse, B., Een samenhangend beeld van dementie en dementiezorg: kerncijfers, behoeften, aanbod en impact. Themarapportage van de Staat van Volksgezondheid en Zorg. , Utrecht (2018)) ). Vaak komt een combinatie voor en is het niet goed vast te stellen welke hersenaandoening mensen precies hebben. Voor de meest voorkomende oorzaken van dementie bespreken we hieronder de ziektemechanismen.
Bij de ziekte van Alzheimer sterven hersencellen af
De ziekte van Alzheimer wordt gekenmerkt door ophopingen van eiwitten in en om de hersencellen (zogenaamde bèta-amyloid- en tau-eiwit-ophopingen). De hersencellen (neuronen) kunnen daardoor niet meer goed functioneren, en zullen uiteindelijk afsterven. Doordat dit proces begint in het hersengebied dat belangrijk is voor het geheugen (de hippocampus) begint deze ziekte vaak met geheugenproblemen. Ook gezonde mensen maken amyloid-eiwit aan maar zij breken dit ook weer af. Bij patiënten met de ziekte van Alzheimer is de afbraak en afvoer van amyloid-eiwitten gestoord. Amyloid-eiwitten hopen zich op in en rond de bloedvaten in de hersenen. Bloedvaten kunnen daardoor ontsteken waardoor het immuunsysteem wordt geactiveerd. Dit kan vervolgens leiden tot meer schade aan het hersenweefsel en nog meer aanmaak van amyloid (Alzheimer Nederland, 2019).
Tientallen genvariaties die risico op ziekte van Alzheimer op latere leeftijd vergroten
Er zijn tientallen genvariaties bekend die het risico op de ziekte van Alzheimer op latere leeftijd vergroten. Het gaat bijvoorbeeld om genvariaties die zijn gerelateerd aan afwijkingen in cellen van het immuunsysteem van de hersenen (gliacellen) en de afbraak van eiwitten en de vethuishouding (Jansen et al. 2019 (Jansen, I.E., Savage, JE., Watanabe, K, Bryois, J, Williams, DM., Steinberg, S, Sealock, J, Karlsson, IK., Hägg, S, Athanasiu, L, Voyle, N, Proitsi, P, Witoelar, A, Stringer, S, Aarsland, D, Almdahl, IS., Andersen, F, Bergh, S, Bettella, F, Bjornsson, S, Brækhus, A, Bråthen, G, de Leeuw, C, Desikan, RS., Djurovic, S, Dumitrescu, L, Fladby, T, Hohman, TJ., Jonsson, PV., Kiddle, SJ., Rongve, A, Saltvedt, I, Sando, SB., Selbæk, G, Shoai, M, Skene, NG., Snaedal, J, Stordal, E, Ulstein, ID., Wang, Y., White, LR., Hardy, J, Hjerling-Leffler, J, Sullivan, PF., van der Flier, WM., Dobson, R, Davis, LK., Stefansson, H, Stefansson, K, Ripke, S, Andreassen, OA., Posthuma, D, Pedersen, NL., Genome-wide meta-analysis identifies new loci and functional pathways influencing Alzheimer's disease risk. (2019)) ). Al langer is bekend dat het gen ApoE4 (Apolipoprotein E4) (van den Kommer 2011 (van den Kommer, T. N., Cognitive decline in late-life: biological markers and early identification of persons at risk for dementia, Amsterdam (2011)) ) dat van belang is bij de cholesterolhuishouding in de hersenen, een rol speelt bij de ziekte van Alzheimer.
Bij klein deel van patiënten is familiair genetisch defect oorzaak van Alzheimer
Bij een klein deel van de patiënten (ongeveer 5%, Ballard et al. 2011 (Ballard, C, Gauthier, S, Corbett, A, Brayne, C, Aarsland, D, Jones, E., Alzheimer's disease. (2011)) ) veroorzaakt een familiair genetisch defect de ziekte. Wanneer de ziekte zich al op jonge leeftijd openbaart (tussen 30 en 50 jaar) en er meerdere familieleden de ziekte vroeg ontwikkelen, is er een verdenking op een autosomaal overervende vorm van de ziekte (Alzheimer Nederland, 2019).
Vasculaire dementie door verminderde doorbloeding hersenen
Vasculaire dementie komt vaak voor bij patiënten die lijden aan hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk, hartritmestoornissen, of suikerziekte. De symptomen beginnen vaak plotseling na een beroerte of een TIA (Transient Ischemic Attack (Transiënte Ischemische Aanval). Een tijdelijke vermindering van de doorbloeding van een meestal klein gebied in de hersenen. De klinische verschijnselen zijn binnen 24 uur volledig verdwenen.) (kortdurende afsluiting van een bloedvat). Meerdere TIA’s verhogen het risico op dementie. Door een (tijdelijke) storing in de doorbloeding raken hersencellen beschadigd en sterven af.
Frontotemporale dementie is vaak erfelijk
Bij frontotemporale dementie zijn de frontaalkwab (voorzijde van de hersenen) en de temporaal kwab (slaapkwab) beschadigd. Door eiwitklonteringen en neerslagen van de eiwitten TDP-43, Tau en FUS kunnen hersencellen niet goed meer kunnen functioneren en sterven af. (Alzheimer Nederland, 2019, Meeter et al. 2017 (Meeter, LH., Kaat, LDonker, Rohrer, JD., van Swieten, JC., Imaging and fluid biomarkers in frontotemporal dementia. (2017))
).
Bij 25-40% van de patiënten is een afwijkend familiair gen de oorzaak. De ziekte komt dan bij meerdere familieleden voor. Als één van de ouders een erfelijke variant van de ziekte heeft, is de kans vijftig procent dat hun kind deze ziekte ook zal krijgen. (Alzheimer Nederland, 2019 of Erfocentrum, 2019)
Bij Lewy-body-dementie is de prikkeloverdracht verstoord
Bij patiënten met Lewy-body-dementie hebben de zenuwcellen in de hersenen abnormale neerslagen van eiwitten, Lewy bodies genoemd, waardoor de prikkeloverdracht verstoord raakt. De neerslagen zitten in de beginfase voornamelijk in de hersenschors. Patiënten met Parkinson hebben een hogere kans om Lewy-body-dementie te ontwikkelen.
Lewy-body-dementie is in het overgrote deel van de gevallen niet erfelijk (Alzheimer Nederland, 2019).
Aantal risicofactoren bekend, maar ook nog veel onbekend
Dementie ontstaat meestal uit een ingewikkeld samenspel van veroudering, genetische gevoeligheid en leefstijl (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) , Licher et al. 2019 (Licher, S, Ahmad, S., Karamujić-Čomić, H., Voortman, T., Leening, M. J. G., Ikram, M. A., Ikram, M. K., Genetic predisposition, modifiable-risk-factor profile and long-term dementia risk in the general population. (2019)) ). De risicofactoren voor de verschillende hersenaandoeningen met dementie komen vaak overeen. Los van (vermoedens van) genetische oorzaken zijn er niet altijd duidelijke redenen aan te wijzen waarom iemand juist die specifieke hersenaandoening ontwikkelt.
Leeftijd duidelijkste determinant, rol van geslacht minder eenduidig
Met de leeftijd neemt het risico op dementie toe; van de bekende risicofactoren is dit de sterkste. De rol van geslacht bij het ontstaan van dementie is minder eenduidig. De ziekte van Alzheimer komt vaker voor bij vrouwen, terwijl vasculaire dementie, Lewy-body-dementie en frontotemporale dementie vaker voorkomt bij mannen (Podcasy & Epperson 2016 (Podcasy, JL., Epperson, NC., Considering sex and gender in Alzheimer disease and other dementias. (2016)) ).
Laag opleidingsniveau vergroot het risico op dementie
Een laag opleidingsniveau is een grote risicofactor voor het ontwikkelen van dementie (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) , Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) ). Hiervoor zijn diverse verklaringen geopperd, waaronder die van de 'cognitieve reserve'. Volgens deze verklaring kunnen mensen met een hogere opleiding langer compensatiestrategieën aanwenden om hun cognitieve achteruitgang op te vangen (‘cognitieve reserve’). Een lage opleiding zorgt ervoor dat mensen de cognitieve achteruitgang juist moeilijker kunnen opvangen. Een andere verklaring is die van de ‘detection bias’. De gedachte hierbij is dat personen met een lage opleiding in een vroeger ziektestadium worden gediagnosticeerd dan personen met een hogere opleiding (Fratiglioni et al. 2001 (Fratiglioni, L, Qiu, C., Bäckman, L., Winblad, B., Agüero-Torres, H., The influence of education on clinically diagnosed dementia incidence and mortality data from the Kungsholmen Project (2001)) ).
Mentale inspanning verkleint het risico op dementie
Er zijn aanwijzingen dat mentale activiteit en cognitieve training op latere leeftijd het risico op dementie kunnen verkleinen (Barnes & Yaffe 2011 (Barnes, DE., Yaffe, K, The projected effect of risk factor reduction on Alzheimer's disease prevalence (2011)) , Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) ), waarschijnlijk door versterking van de hersenstructuur en hersenfuncties (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ). Zo hebben mensen die een tweede taal hebben geleerd, (nog) sociaal actief zijn of actief (vrijwilligers)werk doen een kleinere kans op dementie.
Wat slecht is voor het hart, is ook slecht voor de hersenen
Schade aan hart en bloedvaten vergroot het risico op dementie. Daarmee zijn risicofactoren voor hart- en vaatziekten ook risicofactoren voor dementie (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) ). Starten met een betere leefstijl, op welk moment in het leven dan ook, heeft een positief effect (Licher et al. 2019 (Licher, S, Ahmad, S., Karamujić-Čomić, H., Voortman, T., Leening, M. J. G., Ikram, M. A., Ikram, M. K., Genetic predisposition, modifiable-risk-factor profile and long-term dementia risk in the general population. (2019)) ).
Roken
Mensen die roken hebben meer kans op dementie dan mensen die niet roken (Breteler et al. 2007 (Breteler, M. M. B., Reitz, C., den Heijer, T., van Duijn, C., Hofman, A., Relation between smoking and risk of dementia and Alzheimer disease: the Rotterdam Study (2007)) , Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ). Stoppen met roken loont: de kans op dementie neemt af tot het niveau van mensen die nooit hebben gerookt (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Hoge bloeddruk
De relatie tussen het ontstaan van dementie en hoge bloeddruk is complex (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) ). Hoge bloeddruk op middelbare leeftijd geeft een groter risico op dementie op oudere leeftijd, met name vasculaire dementie. Voor hypertensie (hoge bloeddruk ) op oudere leeftijd is de relatie onduidelijker, onder andere omdat er aanwijzingen zijn dat de bloeddruk daalt voorafgaand aan de eerste symptomen van de ziekte van Alzheimer (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Overgewicht (Er is sprake van overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 25 kg/m2 )
Obesitas op middelbare leeftijd verhoogt het risico op dementie, terwijl het risico van obese mensen op oudere leeftijd mogelijk lager is (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) ). Mensen met dementie verliezen vaak gewicht voorafgaand aan de eerste symptomen, hetgeen de interpretatie van onderzoeksresultaten niet vergemakkelijkt (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Hypercholesterolemie (verhoogd cholesterol)
Ook voor hypercholesterolemie is de relatie tot het ontstaan van dementie onduidelijk. Hypercholesterolemie (Ongunstig cholesterolgehalte, bloedwaarde voor totaalcholesterol ≥6,5 mmol/l en/of gebruik van cholesterolverlagende medicijnen.) op middelbare leeftijd lijkt het risico op dementie te verhogen, terwijl deze relatie niet wordt gevonden op oudere leeftijd. Maar net als voor overgewicht en hypertensie, neemt de cholesterolconcentratie in bloed vaak af bij mensen met dementie voorafgaand aan de eerste symptomen, waardoor onderzoeksresultaten moeilijk te interpreteren zijn (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Diabetes mellitus type 2
Mensen met diabetes hebben een groter risico op dementie. Dit geldt voor de ziekte van Alzheimer, maar vooral voor vasculaire dementie. Hoe langer iemand diabetes heeft, hoe groter het risico (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) , Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) ).
Beweging
Of fysieke inspanning het ontstaan van dementie kan voorkomen of vertragen, is niet helemaal duidelijk. Wel is bekend dat te weinig bewegen het risico vergroot op diabetes mellitus type 2, te hoge bloeddruk en overgewicht. Deze vergroten weer het risico op hart- en vaat ziekten en daarmee ook op dementie (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Alcohol
Het drinken van meer dan een glas alcohol per dag verhoogt het risico op hart- en vaatziekten (Gezondheidsraad 2015 (Gezondheidsraad, Richtlijnen goede voeding 2015, Den Haag (2015)) ). Of dit voor dementie ook zo is, daarover zijn de meningen verdeeld. De huidige stand van zaken leidt niet tot het advies meer of minder alcohol te gaan drinken om het risico op dementie te beïnvloeden (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) , Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Dieet
Er is onvoldoende bewijs dat specifieke voedingsbestanddelen zoals de vitamines B6, B12, C en E, foliumzuur, flavonoïden en omega-3 van invloed zijn op het cognitieve functioneren (Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ). Er zijn wel voorzichtige aanwijzingen dat een mediterraan dieet het risico op dementie verlaagt (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) , Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Depressie verhoogt risico op dementie
Depressie lijkt het risico op dementie te vergroten (Barnes & Yaffe 2011 (Barnes, DE., Yaffe, K, The projected effect of risk factor reduction on Alzheimer's disease prevalence (2011)) , Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) , Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ). Het is niet duidelijk of depressie het risico op dementie verhoogt of dat het een vroege aanwijzing is van hersenveranderingen die samenhangen met dementie.
Slaapstoornis als risicofactor voor dementie
Slaapstoornissen komen veelvuldig voor bij ouderen. Mensen met dementie hebben vaak een (ernstig) verstoord slaappatroon. Maar of de slaapstoornis de dementie veroorzaakt of dat het een eerste signaal is van zich ontwikkelende dementie, is niet duidelijk (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) , Prince et al. 2014 (Prince, M, Albanese, E, Guerchet, M, Prina, M, Dementia and Risk Reduction. An Analysis of Protective and Modifiable Factors., London (2014)) ).
Traumatische hersenschade vergroot het risico op dementie
Er zijn sterke aanwijzingen dat matige en ernstige traumatische hersenschade het risico op dementie vergroot. Als er sprake is van herhaalde hersenschade zoals bij boksers, is het risico nog groter (Baumgart et al. 2015 (Baumgart, M, Snyder, HM., Carrillo, MC., Fazio, S, Kim, H, Johns, H, Summary of the evidence on modifiable risk factors for cognitive decline and dementia: A population-based perspective. (2015)) ).
- J. Papma (Erasmus MC)
- D. Bekkenkamp (Alzheimer Nederland)
- L. Jabaaij (RIVM)