Opleiding als determinant voor gezondheid en leefstijl
Opleidingstype is een belangrijke determinant voor gezondheid en leefstijl en een veel gebruikte indicator voor sociaaleconomische status (SES). Naast opleidingstype zijn inkomen, beroep en sociaal aanzien factoren die van invloed zijn op sociaaleconomische status. In VZinfo.nl is opleidingstype gebruikt als proxy voor SES (Sociaal-economische Status. Positie die iemand inneemt in de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus.). Er worden drie opleidingstypen onderscheiden. De gehanteerde indeling van opleidingstype sluit aan op de methodiek van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Het opleidingstype dat iemand heeft wordt bepaald door het voltooien van ten hoogste één de volgende opleidingen.
Tabel: opleidingstype bepalen
Figuurlabel | Volledige groep (CBS-indeling) | Voormalige definitie |
---|---|---|
Basisonderwijs, vmbo (Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs), mbo1 |
|
Laag opleidingsniveau |
Havo, vwo, mbo2-4 |
|
Middelbaar opleidingsniveau |
Hbo, wo (Wetenschappelijk Onderwijs) |
|
Hoog opleidingsniveau |
De relatieve opleidingspositie houdt rekening met verschillen tussen generaties
Door de tijd heen is het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking gestegen. Deze ontwikkeling vond met name plaats bij vrouwen. Voor het maken van vergelijkingen door de tijd is het belangrijk om er rekening mee te houden dat de samenstelling van de opleidingsgroepen dus langzaam maar zeker veranderd is (Broeders et al. 2018 (Broeders, D. W. J., Das, H. D., Jennissen, R. P. W., Tiemeijer, W. L., de Visser, M., Van verschil naar potentieel: een realistisch perspectief op de sociaaleconomische gezondheidsverschillen, Den Haag (2018)) ). Ook is er sprake van diploma-inflatie. Met hetzelfde diploma kon je vroeger een betere baan met een bijbehorende sociaaleconomische status verwerven – opklimmen via je werk – dan tegenwoordig. Ook hierdoor verandert de betekenis van opleiding voor iemands sociale positie. Dit heeft tot gevolg dat in de loop der decennia het verschil in de gemiddelde leeftijd van de lage SES-groep en de hoge SES-groep (zoals gemeten met opleidingsniveau) is toegenomen (Broeders et al. 2018 (Broeders, D. W. J., Das, H. D., Jennissen, R. P. W., Tiemeijer, W. L., de Visser, M., Van verschil naar potentieel: een realistisch perspectief op de sociaaleconomische gezondheidsverschillen, Den Haag (2018)) ). De eerste groep bevat steeds meer oudere cohorten, terwijl de tweede groep uit steeds meer jongere cohorten bestaat.
Door in analyses niet alleen naar daadwerkelijk hoogst behaald opleidingsniveau te kijken maar ook naar de relatieve opleidingspositie (De betekenis van hoogst behaalde opleiding verschilt per generatie en geslacht. De relatieve opleidingspositie houdt hier rekening mee.), wordt er rekening gehouden met de samenstelling van de verschillende opleidingsgroepen. Hiervoor worden er zogenaamde rankingscores berekend aan de hand van de cumulatieve verdelingsfunctie over opleidingsgroepen per jaar, leeftijd en geslacht. De rankingscore wordt berekend als de gemiddelde cumulatieve frequentie tussen twee opleidingsgroepen. Stel dat 30% van de bevolking basisonderwijs of een vmbo-opleiding heeft, 70% een mbo-niveau en daarmee vergelijkbaar of lager, en 100% hbo (Hoger beroepsonderwijs)/wo geschoold is of lager. De rankingscore is dan voor de groep basisonderwijs of een vmbo-opleiding ½ * (0+30) = 15, voor mbo-niveau en daarmee vergelijkbaar ½ * (30+70) = 50, en voor hbo/wo geschoolden ½ * (70 + 100) = 85. Zo is er voor elke respondent naast opleidingstype een rankingscore bekend. Bij het berekenen van de rankingscores worden er vijf opleidingsgroepen onderscheiden, om een nauwkeurigere rankingscore per persoon te krijgen.
Analyse opleidingstype voor huidige situatie
De uitsplitsingen naar opleidingstype worden voor de huidige situatie gepresenteerd voor de volgende leeftijdsgroepen: 25-44 jaar; 45-64 jaar en 65 jaar en ouder. De gepresenteerde cijfers zijn gewogen om cijfers representatief op bevolkingsniveau weer te geven (zie CBS: Gezondheidsenquête vanaf 2014).
De verschillen tussen opleidingsgroepen voor een bepaalde indicator worden getoetst (een statistische toets is uitgevoerd om te bepalen of sprake is van een statistisch significant verschil ) voor elke combinatie van leeftijdsklasse en geslacht op basis van een (ongewogen) logistische regressie analyse met opleiding als onafhankelijke variabele. De verschillen tussen de opleidingsgroepen worden paarsgewijs getoetst met een Tukey toets. De kans om een toevallige significante uitkomst te vinden neemt toe met het aantal uitgevoerde toetsen. Om hiervoor te corrigeren wordt een Benjamini-Hochberg correctie toepast op de p-waarden.
In 2020 heeft een revisie plaats gevonden van de methodiek voor het berekenen van (gezonde) levensverwachting (Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. ) naar opleidingstype. Door deze revisie kan de levensverwachting met name voor de ouder wordende bevolking verfijnder geschat worden. De herziene cijfers wijken iets af van de eerdere cijfers over die periode (CBS, 2020).
Analyse voor opleidingstype voor trends in de tijd
De trends per opleidingsgroep worden getoetst met behulp van een logistische regressieanalyse met als onafhankelijke variabelen: jaar, leeftijd, leeftijd x leeftijd en geslacht. De kans om een toevallige significante uitkomst te vinden neemt toe met het aantal uitgevoerde toetsen. Om hiervoor te corrigeren wordt een Benjamini-Hochberg correctie toepast op de p-waarden.
De trendverschillen worden zowel naar opleiding als naar relatieve opleidingspositie getoetst. Om te toetsen of de trends tussen de opleidingsniveaus verschillen wordt een logistische regressieanalyse uitgevoerd met als onafhankelijke variabelen: jaar, leeftijd, leeftijd x leeftijd, geslacht, opleiding en jaar x opleiding. Om rekening te houden met de relatieve opleidingspositie die iemand heeft wordt een logistische regressieanalyse uitgevoerd met als onafhankelijke variabelen: jaar, leeftijd, leeftijd x leeftijd, geslacht, rankingscore en jaar x rankingscore. Op VZinfo worden zowel absolute als relatieve verschillen tussen het eerste en het laatste jaar van een trend (of trendlijn) getoond.
Het startjaar van de meeste trendanalyses is 1999. Voor sommige indicatoren zijn gegevens pas later beschikbaar en daarvoor wordt een kortere periode getoond.
Terminologie opleidingstype op VZinfo
Voor het verkrijgen van inzicht in de effecten van het preventiebeleid en om nieuw beleid te ontwikkelen is het nuttig om te weten in welke groepen van de samenleving welke gezondheidsproblemen een rol spelen.
Op VZinfo is een aantal webpagina's opgenomen over gezondheidsverschillen naar opleidingstype. In deze artikelen worden diverse gezondheidsaspecten (ziekten, leefstijl, gezondheidsmaten) gepresenteerd naar opleidingstype. We hanteren hier, net als het CBS, een driedeling.
Al enige tijd is er in de samenleving een discussie gaande over het gebruik van de termen hoogopgeleid en laagopgeleid. Dit onderscheid tussen hoog- en laagopgeleiden wordt als stigmatiserend ervaren en zou niet aansluiten bij het belang van vakmanschap voor de maatschappij. Daarnaast bestaat de tendens dat het volgen van een opleiding in het hoger onderwijs steeds meer gestimuleerd wordt. Parallel daaraan, of als gevolg daarvan, heeft het vmbo aan populariteit ingeboet (CBS, 2022).
In navolging van CBS worden op VZinfo de termen laagopgeleid, middelbaar opgeleid en hoogopgeleid vervangen door de feitelijke beschrijving van het opleidingstype. VZinfo zal bij updates van onderwerpen overstappen op de nieuwe terminologie. Er zal daarom enige tijd sprake zijn van een overgangsperiode.