Definitie en methode
DALY combineert sterfte en ziekte
De ziektelast (De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).) ('Burden of Disease') is de hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die veroorzaakt wordt door ziekten. De ziektelast wordt uitgedrukt in DALY (Disability Adjusted Life Years. Maat voor ziektelast ('burden of disease') in een populatie; opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).)'s ('Disability-Adjusted Life-Years'). De DALY kwantificeert gezondheidsverlies en is opgebouwd uit twee componenten: de jaren geleefd met ziekte en de jaren verloren door vroegtijdige sterfte. Het concept is afkomstig van de 'Global Burden of Disease' studie (GBD (Global burden of disease studie)) van de Wereldbank en de WHO (Murray & Lopez 1996 (Murray, C. J. L., Lopez, A. D., The global burden of disease: a comparative assessment of mortality and disability from disease, injuries, and risk factors in 1990 and projected to 2020, Massachusetts (1996)) ).
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) maakt al sinds 1997 schattingen van de ziektelast in Nederland. Sindsdien is de methode voor het doen van deze berekeningen verscheidene keren aangepast en verbeterd. Zo is het aantal ziekten steeds verder uitgebreid, is er een methode voor correctie voor multimorbiditeit ontwikkeld, en zijn recentelijk de wegingsfactoren geüpdatet. Door deze aanpassingen zijn de resultaten van de verschillende jaren niet goed met elkaar te vergelijken.
Jaren geleefd met ziekte uitgedrukt in ziektejaarequivalenten
De jaren geleefd met de ziekte worden uitgedrukt in ziektejaarequivalenten ('Years Lived with Disability'). Ziektejaarequivalenten gepresenteerd op VZinfo.nl zijn berekend door de puntprevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment, absoluut of relatief.) van de ziekte (aantal mensen dat de ziekte heeft op een bepaald moment) te vermenigvuldigen met een wegingsfactor voor de ernst van de ziekte. Door de jaren geleefd met ziekte uit te drukken in ziektejaarequivalenten, zijn ze te combineren met de door sterfte verloren levensjaren. Als bijvoorbeeld een ziekte een wegingsfactor van 0,5 heeft, betekent dit dat een jaar leven met deze ziekte equivalent wordt beschouwd aan een half jaar verloren door vroegtijdige sterfte.
Vroegtijdige sterfte uitgedrukt in verloren levensjaren
De jaren verloren door vroegtijdige sterfte wordt uitgedrukt in verloren levensjaren ('Years of Life Lost', YLL (Year(s) of life lost)). De verloren levensjaren worden berekend door het aantal ziektespecifieke sterfgevallen per jaar te vermenigvuldigen met de resterende levensverwachting (Het gemiddeld aantal nog te verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd. ) op de betreffende leeftijd.
DALY’s: som van ziektejaarequivalenten en verloren levensjaren
Ziektelast wordt uitgedrukt in DALY’s, de som van ziektejaarequivalenten en verloren levensjaren.
Ziektelastberekening in formules
- YLD (Year(s) lived with disability) = P x W (P = puntprevalentie; W = wegingsfactor)
- YLL = N x L (N = aantal sterfgevallen; L = levensverwachting op het moment van overlijden)
- DALY = YLD + YLL
Meer informatie
Berekening ziektelast meestal op basis van puntprevalentie
Voor de meeste ziekten is de puntprevalentie gebruikt voor het berekenen van de ziektejaarequivalenten. Voor kanker (/nieuwvormingen) is de tienjaarsprevalentie gebruikt. Dit wil zeggen het aantal mensen dat in de loop van de tien jaar voorafgaand aan de peildatum kanker heeft gekregen en op de peildatum nog in leven was. Voor een aantal ziekten die meestal gekarakteriseerd worden door een relatief korte duur is niet de prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) maar het aantal nieuwe gevallen gebruikt voor het berekenen van de ziektejaarequivalenten. Hierbij is het aantal nieuwe gevallen vermenigvuldigd met de duur van de ziekte.
Puntprevalentie van meeste ziekten geschat op basis van zorgregistraties
Voor de meeste ziekten is de puntprevalentie geschat op basis van gegevens afkomstig van zorgregistraties, zoals de Nivel Zorgregistraties eerste lijn. Cijfers over kanker (nieuwvormingen) en ongevallen zijn afkomstig van specifieke zorgregistraties, respectievelijk, de Nederlandse Kankerregistratie en het Letsel Informatie Systeem. De prevalentie van enkele psychische aandoeningen is geschat op basis van gegevens afkomstig van bevolkingsonderzoek, zoals NEMESIS-3. Omdat de verpleeghuisbevolking geen deel uitmaakt van de Nivel Zorgregistraties eerste lijn, is voor dementie een schatting van de prevalentie in verpleeghuizen meegenomen.
Meer informatie
Correctie voor multimorbiditeit
Het komt steeds vaker voor dat mensen meer dan één aandoening tegelijk hebben. Dit wordt ook wel multimorbiditeit genoemd. Multimorbiditeit (Iedere combinatie van twee of meer aandoeningen bij één persoon.) doet zich vooral voor op oudere leeftijd. Voor mensen die meer dan één ziekte tegelijk hebben, is de ernst/wegingsfactor van de combinatie van aandoeningen meestal kleiner dan de som van afzonderlijke wegingsfactoren. Voorheen werd niet gecorrigeerd voor multimorbiditeit bij het berekenen van de ziektelast. Dit leidde tot overschatting van de ziektelast (Hilderink et al. 2016 (Hilderink, H.B.M., Plasmans, MH. D., Snijders, B.E., Boshuizen, H. C., Poos, M. J. J. C., van Gool, C. H., Accounting for multimorbidity can affect the estimation of the Burden of Disease: a comparison of approaches (2016)) ). Bij de huidige ziektelastberekeningen is wel gecorrigeerd voor multimorbiditeit.
Meer informatie
Geen weging voor leeftijd
In GBD-studies is oorspronkelijk ook gekozen voor weging voor leeftijd ('age weighting'). Hierbij wordt uitgegaan van het principe dat een levensjaar van een jongvolwassene zwaarder weegt dan een levensjaar van een kind of een oudere volwassene (Murray & Lopez 1996 (Murray, C. J. L., Lopez, A. D., The global burden of disease: a comparative assessment of mortality and disability from disease, injuries, and risk factors in 1990 and projected to 2020, Massachusetts (1996)) ). Bij het berekenen van de ziektelast wordt een relatief groter gewicht toegekend aan de ernst van een ziekte op jongvolwassen leeftijd. In de Nederlandse berekeningen is een dergelijke weging voor leeftijd niet toegepast.
Geen discontering van toekomstig gezondheidsverlies
In de wereldwijde GBD-studies is oorspronkelijk het principe gehanteerd dat een levensjaar nu zwaarder telt dan een levensjaar in de toekomst (Murray & Lopez 1996 (Murray, C. J. L., Lopez, A. D., The global burden of disease: a comparative assessment of mortality and disability from disease, injuries, and risk factors in 1990 and projected to 2020, Massachusetts (1996)) ). Dit is in economische berekeningen een standaard uitgangspunt en wordt disconteren genoemd. In de Nederlandse berekeningen is niet gedisconteerd. Voor sommige doeleinden (bijvoorbeeld kosten-effectiviteitsanalyses) kan het nuttig zijn om wel gebruik te maken van een disconteren. Deze kan dan achteraf nog toegevoegd worden.
Selectie van ziekten
Bij de berekeningen van de ziektelast is uitgegaan van de ziekten die geselecteerd zijn voor de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.)). Deze ziekten zijn onder meer geselecteerd op basis van hun bijdrage aan sterfte, prevalentie, incidentie (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) en kosten. Ook ziekten die vermijdbaar zijn door primaire of secundaire preventie zijn geselecteerd. Voor een aantal ziekten zijn geen DALY 's berekend, omdat er geen betrouwbare epidemiologische gegevens beschikbaar waren. Voor een aantal andere ziekten is uitsluitend het aantal verloren levensjaren berekend, omdat er onvoldoende gegevens waren over de prevalentie of omdat een (geschikte) wegingsfactor ontbrak.
ICD-hoofdstukken
Er zijn ook schattingen gemaakt van de ziektelast van hoofdgroepen van ziekten, op basis van ICD-10 (International Classification of Diseases, tenth revision)-hoofdstukken. Daarbij is per hoofdgroep, naast de ziektelast van de geselecteerde ziekten, ook een schatting gemaakt van de ziektelast van de overige ziekten binnen de ziektegroep. In de CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)-Doodsoorzakenstatistiek is de totale sterfte voor ieder ICD-10-hoofdstuk naar leeftijd opgenomen. Hiermee is het aantal verloren levensjaren per ICD-10-hoofdstuk berekend. Het aantal ziektejaarequivalenten per ICD-10-hoofdstuk is niet zo eenvoudig te berekenen. Voor de ziekten die niet zijn geselecteerd ontbreken meestal prevalentiecijfers en is meestal ook geen wegingsfactor beschikbaar. Om toch een schatting te maken van het aantal ziektejaarequivalenten per ICD-10-hoofdstuk, zijn voor de niet geselecteerde ziekten bijschattingen gemaakt. Voor het bijschatten is gebruikgemaakt van de ziektejaarequivalenten (YLD’s) die berekend zijn voor de VTV-selectie van ziekten en van de verloren levensjaren (YLL’s) die berekend zijn met de geregistreerde sterfte door ziekten die geen deel uitmaken van de selectie. Hierbij zijn de volgende aannames gemaakt:
- Er zijn twee ziekten in de VTV-selectie (dementie en beroerte) die in twee verschillende ICD-10-hoofdstukken vallen. Hier is de aanname gemaakt dat de verdeling van de YLD’s over de twee ICD-10-hoofdstukken overeenkomt met verdeling van de YLL’s.
- In ICD-10-hoofdstukken waarin ziekten uit de VTV-selectie zijn vertegenwoordigd, is de aanname gemaakt dat de verhouding van de YLD’s en YLL’s van deze ziekten gelijk is aan de verhouding van de YLD’s en YLL’s van de overige ziekten binnen hetzelfde ICD-10-hoofdstuk.
- Sommige ICD-10-hoofdstukken omvatten geen enkele VTV-aandoening. Hiervoor kan de verhouding van de YLD’s en YLL’s dan ook niet worden berekend. Voor ICD (International Classification of Diseases)-Hoofdstukken waarin geen ziekten uit de VTV-selectie zijn vertegenwoordigd is de aanname gemaakt dat de verhouding van de YLD’s en YLL’s van alle VTV-ziekten samen gelijk is aan de verhouding van de YLD’s en YLL’s in het betreffende ICD-10-hoofdstuk.
Wegingsfactoren
Wegingsfactor is maat voor ernst van gevolgen van een ziekte
Een wegingsfactor voor een ziekte is een maat voor de ernst van de gevolgen van ziekte voor het fysiek, psychisch en sociaal functioneren van patiënten. Op een schaal van 0 ('helemaal geen nadelige gevolgen') tot 1 ('zeer ernstige nadelige gevolgen') krijgt contacteczeem bijvoorbeeld een wegingsfactor van 0,06 en dementie een wegingsfactor van 0,5. Met behulp van wegingsfactoren kan de tijd doorgebracht met de ziekte gewogen worden voor de ernst van de gevolgen van de ziekte. Een jaar ziekte met een wegingsfactor van 0,5 komt overeen met 0,5 'ziektejaarequivalenten'. Een jaar in volledige gezondheid (wegingsfactor 0) komt overeen met 0 'ziektejaarequivalenten': er wordt immers geen gezondheid verloren.
Ziektelastberekening: rekenvoorbeeld voor twee ziekten
Tabel: Ziektelastberekening, rekenvoorbeeld voor twee ziekten
Ziektestadium |
Gemiddelde duur (in jaren) |
Fractie van de prevalentie |
Wegingsfactor |
---|---|---|---|
Ziekte A |
|||
Lichte beperkingen |
blijvend |
0,4 |
0,36 |
Matige beperkingen |
blijvend |
0,3 |
0,63 |
Ernstige beperkingen |
blijvend |
0,3 |
0,92 |
Ziekte B |
|||
Preklinische fase |
onbekend |
||
Klinische voorfase |
2 |
2/11 = 0,182 |
0,26 |
Klinische manifeste fase |
9 |
9/11 = 0,818 |
0,55 |
Berekening ziektelast door koppeling wegingsfactoren aan epidemiologische gegevens
Om met behulp van de wegingsfactoren DALY (Disability Adjusted Life Years. Maat voor ziektelast ('burden of disease') in een populatie; opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).) 's te berekenen is koppeling aan epidemiologische gegevens noodzakelijk. Deze epidemiologische gegevens zijn in de meeste gevallen wel voor ziekten, maar niet voor ziektestadia beschikbaar. Daarom zijn de gewichten per ziektestadium gecombineerd tot een gewicht per ziekte. Hiervoor is informatie nodig over de verdeling van de ziektestadia. Welk percentage van de ziektegevallen geeft bijvoorbeeld lichte, matige en ernstige blijvende beperkingen? Het gewicht van de ziekte is het gewogen gemiddelde van de gewichten per ziektestadium. Rekenvoorbeelden voor ziekte A (een ziekte waarbij de gevolgen verschillen in ernst) en de ziekte B (een ziekte met een wisselend beloop door de tijd) zijn weergegeven in bovenstaande tabel.
Met behulp van de gegevens in de tabel kan de wegingsfactor voor ziekte A als volgt worden berekend:
0,40*0,360 + 0,30*0,630 + 0,30*0,920 = 0,609
Met behulp van de gegevens in de tabel kan de wegingsfactor voor ziekte B als volgt worden berekend:
0182*0,260 + 0,818*0,550 = 0,497.
Verdeling prevalentie over ziektestadia
Schattingen over de verdeling van de prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) over ziektestadia zijn gebaseerd op een uitgebreide consultatie van medische experts, aangevuld met een beperkte literatuurstudie. Voor al deze stadia zijn wegingsfactoren vastgesteld. In 1997 is dit gedaan in de DDW (Dutch Disability Weights. Samenwerkingsproject van AMC, Erasmus Universiteit, RIVM en TNO-PG.) Dutch Disability Weights studie. Deze is in 2024 geüpdatet door de Erasmus Universiteit waardoor een hele nieuwe set van wegingsfactoren is gebruikt voor de recente ziektelastschattingen. Het combineren van deze nieuwe wegingsfactoren met ook geüpdatete prevalentieschattingen van de stadia resulteert dan in een gemiddelde wegingsfactor per ziekte.
Wegingsfactoren van ziekten
De wegingsfactoren voor de ziektelast (De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).) zijn jarenlang gebaseerd geweest op de studie 'Dutch Disability Weights' (DDW) uit 1997. Onder meer door verbeterde diagnostiek en behandelingen in de laatste decennia, waren deze wegingsfactoren toe aan een update. Daartoe is in 2023 door het Erasmus Medisch Centrum, zijn alle wegingsfactoren opnieuw bepaald. Ook zijn voor ziekten die we voorheen niet onderscheiden nu ook wegingsfactoren bepaald. Voor alle ziektestadia zijn beschrijvingen van het bijbehorende ziektebeeld voorgelegd aan een representatief internetpanel. Op basis van de zogenoemde pair-wise comparison zijn vervolgens de rangorde van alle stadia en de ernst van ieder stadium bepaald.
Multimorbiditeit
Correctie voor multimorbiditeit voorkomt overschatting ziektelast
Het komt steeds vaker voor dat mensen meer dan één aandoening tegelijk hebben. Dit wordt multimorbiditeit genoemd. Het komt vooral voor onder ouderen. Met een vergrijzende bevolking zal ook multimorbiditeit toenemen. Bij het berekenen van de ziektelast (De ziektelast wordt uitgedrukt in Disability Adjusted Life Years (DALY) en is opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).) in de bevolking, wordt meestal geen rekening gehouden met multimorbiditeit. De ziektelast wordt berekend op basis van het vóórkomen én de ernst (wegingsfactor) van aandoeningen. Doorgaans wordt dit voor iedere aandoening afzonderlijk gedaan, waarna de ziektelast veroorzaakt door de afzonderlijke aandoeningen bij elkaar worden opgeteld. Voor personen met meerdere aandoeningen is de ernst/wegingsfactor van alle aandoeningen samen meestal kleiner dan de som van wegingsfactoren van de afzonderlijke ziekten. Om overschatting van de ziektelast bij multimorbiditeit te voorkomen, moet hiermee rekening worden gehouden (Hilderink et al. 2016 (Hilderink, H.B.M., Plasmans, MH. D., Snijders, B.E., Boshuizen, H. C., Poos, M. J. J. C., van Gool, C. H., Accounting for multimorbidity can affect the estimation of the Burden of Disease: a comparison of approaches (2016)) ). Tot 2018 werden de ziektelastcijfers in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV (In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland.)) niet gecorrigeerd voor multimorbiditeit. In 2018 is dat voor de VTV-2018 voor het eerst gedaan. Hierbij moest een antwoord worden gegeven op de volgende twee vragen:
- Hoe stel je de wegingsfactor vast in het geval dat iemand meerdere aandoeningen heeft?
- Hoe bepaal je het vóórkomen van multimorbiditeit?
Multiplicatieve methode gebruikt
Voor het vaststellen van de wegingsfactor (ernst) in geval van multimorbiditeit is gebruikgemaakt van de multiplicatieve methode (Hilderink et al. 2016 (Hilderink, H.B.M., Plasmans, MH. D., Snijders, B.E., Boshuizen, H. C., Poos, M. J. J. C., van Gool, C. H., Accounting for multimorbidity can affect the estimation of the Burden of Disease: a comparison of approaches (2016))
).
De wegingsfactor is een soort gemiddelde van de ernst van een aandoening over een jaar. Een wegingsfactor 0,40 betekent voor een jaar geleefd met die aandoening dat 0,4 jaar heel ongezond (gelijk aan dood) was en 0,6 jaar gezond.
Stel iemand heeft drie aandoeningen en de afzonderlijke wegingsfactor van aandoening A is 0,50 (WF1), die van aandoening B is 0,40 (WF2) en die van aandoening C is 0,30 (WF3).
- Op basis van aandoening A (wegingsfactor 0,50) is een jaar geleefd met de aandoening voor 0,50 gezond en voor 0,50 heel ongezond.
- Daar komt aandoening B bij, met wegingsfactor 0,40. Er verandert hierdoor niets aan het al ongezonde deel van het jaar door alleen aandoening A: dat blijft heel ongezond. Het resterende gezonde halve jaar wordt door aandoening B voor 0,40 ongezond. Dat komt overeen met 0,50 (jaar) x 0,4 (WF2) = 0,20 jaar. Door de combinatie van aandoeningen A en B is het jaar dus voor 0,50 + 0,20 = 0,70 heel ongezond en voor 0,30 gezond.
- Komt daar aandoening nog C bij, met wegingsfactor 0,30, dan verandert er niets aan het ongezonde deel van het jaar door aandoeningen A en B. Het resterende gezonde 0,30 jaar wordt door aandoening C voor 0,30 heel ongezond. Dat komt overeen met 0,30 x 0,30 = 0,09 jaar. Door de combinatie van aandoeningen A, B en C is het jaar dus voor 0,70 + 0,09 = 0,79 heel ongezond en 0,21 gezond.
De wegingsfactor voor de drie aandoeningen samen wordt als volgt berekend: 1 - (1-WF1)*(1-WF2)*(1-WF3) = 1 - 0,5 * 0,6 * 0,7 = 0,79.
Uitgaande van de grootte van de oorspronkelijke wegingsfactoren van de afzonderlijke ziekten (WF1, WF2 en WF3), wordt de gezamenlijke wegingsfactor vervolgens naar rato verdeeld over de drie afzonderlijke aandoeningen, om zo te komen tot een nieuwe wegingsfactor voor iedere afzonderljke aandoening:
- nieuwe wegingsfactor aandoening A = 0,50/(0,50+0,40+0,30) * 0,79 = 0,33
- nieuwe wegingsfactor aandoening B = 0,40/(0,50+0,40+0,30) * 0,79 = 0,26
- nieuwe wegingsfactor aandoening C = 0,30/(0,50+0,40+0,30) * 0,79 = 0,20
Schatten multimorbiditeit op basis van onafhankelijkheid
Wanneer voor het schatten van het voorkomen van verschillende aandoeningen gebruik wordt gemaakt van verschillende bronnen, is het niet zonder meer mogelijk om vast te stellen hoe vaak de aandoeningen samen (/tegelijk) voorkomen. Daarom wordt het tegelijk voorkomen van meerdere aandoeningen geschat op basis van onafhankelijkheid. Dit is niet altijd terecht omdat bepaalde aandoeningen vaker samen voorkomen dan op basis van onafhankelijkheid verwacht mag worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als aandoeningen verband houden met eenzelfde determinant of als een aandoening een complicatie is van een andere aandoening.
Het schatten van het voorkomen van multimorbiditeit op basis van onafhankelijkheid gebeurt op de volgende manier:
Stel dat ziekte A bij mannen in een bepaalde leeftijdsklasse 100 keer per 1.000 mannen voorkomt en ziekte B komt 200 keer voor per 1.000 mannen. De combinatie van ziekte A en ziekte B komt dan 100/1.000 * 200/1.000 = 20/1.000 voor. Dit betekent dat 20 per 1.000 personen tegelijkertijd aandoening A en aandoening B hebben.
In de berekeningen zijn alle mogelijke combinaties van maximaal 5 aandoeningen meegenomen. Het aantal mensen dat meer dan 5 aandoeningen tegelijk heeft, is zo klein dat het extra aantal DALY (Disability Adjusted Life Years. Maat voor ziektelast ('burden of disease') in een populatie; opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte), en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten).)’s verwaarloosbaar is op het totaal.
- M. Buijs (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
- H.B.M. Hilderink (RIVM)
- M.H.D. Plasmans (RIVM)
- M.J.J.C. Poos (RIVM)