Op deze pagina
Oorzaken vroeggeboorte
Meeste vroeggeboorten treden spontaan op
Een vroeggeboorte kan spontaan ontstaan, maar ook een gevolg zijn van medisch ingrijpen. Dat laatste kan het geval zijn bij ernstige problemen tijdens de zwangerschap die het noodzakelijk maken dat het kind eerder geboren wordt. In die situaties is het risico voor het kind ín de baarmoeder groter dan daarbuiten. De tabel geeft een overzicht van factoren die de kans op een spontane vroeggeboorte verhogen. Waarschijnlijk spelen meerdere factoren een rol (multifactorieel). Vaak komen deze factoren gezamenlijk voor of lokt de ene risicofactor de andere uit (Timmermans et al. 2011 (Timmermans, Bonsel, Steegers-Theunissen, R.P.M., Mackenbach, Steyerberg, Raat, H., Verbrugh, Tiemeier, Hofman, Birnie, Looman, Jaddoe, V.W.V., Steegers, E.A.P, Individual accumulation of heterogeneous risks explains perinatal inequalities within deprived neighbourhoods (2011)) ; Lanting et al. 2009 (Lanting, CI., Segaar, D, Bennebroek-Gravenhorst, J, Buitendijk, S. E., van Wouwe, J. P., Crone, M. R., Clustering of socioeconomic, behavioural, and neonatal risk factors for infant health in pregnant smokers. (2009)) ). Een voorbeeld is de leeftijd van vrouwen. De kans op vroeggeboorte is verhoogd voor vrouwen ouder dan 35 jaar. Waarschijnlijk hangt dit samen met andere risicofactoren voor vroeggeboorte die vaker voorkomen bij vrouwen boven de 35, zoals chronische ziekten, meerlingzwangerschappen en/of gebruik van IVF (In Vitro Fertilisatie. Methode waarbij eicellen door middel van een punctie uit de eierstokken van de vrouw worden gehaald en buiten het lichaam worden bevrucht (reageerbuisbevruchting). Daarna worden de bevruchte eicellen in de baarmoeder geplaatst met als doel een zwangerschap tot stand te brengen.) (Carolan & Frankowska 2011 (Carolan, M, Frankowska, D, Advanced maternal age and adverse perinatal outcome: A review of the evidence (2011)) ). Voor een deel komen de factoren die de kans op vroeggeboorte verhogen overeen met de factoren die de kans op een laag geboortegewicht/groeivertraging verhogen. We lichten er hieronder een aantal uit.
Eigenschappen moeder geassocieerd met vroeggeboorte
Lage en hoge (>35 jaar) leeftijd van de moeder, lage sociaaleconomische status, ongehuwde status en lage opleiding zijn geassocieerd met een verhoogde kans op vroeggeboorte (de Laat et al. 2015 (de Laat, SA. A., Essink-Bot, M, van Wassenaer-Leemhuis, AG., Vrijkotte, T.G.M., [Preterm birth and low socioeconomic status: more psychosocial problems at age 5-6?]. (2015)) ; Ruiz et al. 2015 (Ruiz, M, Goldblatt, P, Morrison, J, Kukla, L, Vancara, J. Š., Riitta-Järvelin, M, Taanila, A, Saurel-Cubizolles, M, Lioret, S, Bakoula, C, Veltsista, A, Porta, D, Forastiere, F, van Eijsden, M., Eggesbø, M, White, RA., Barros, H, Correia, S, Vrijheid, M, Torrent, M, Rebagliato, M, Larrañaga, I, Ludvigsson, J, Olsen-Faresjö, Å., Hryhorczuk, D, Antipkin, Y, Vrijkotte, T. G. M., Marmot, M., Pikhart, H, Mother's education and the risk of preterm and small for gestational age birth: a DRIVERS meta-analysis of 12 European cohorts. (2015)) ; Carolan & Frankowska 2011 (Carolan, M, Frankowska, D, Advanced maternal age and adverse perinatal outcome: A review of the evidence (2011)) ; Jansen et al. 2009 (Jansen, P.W., Tiemeier, H., Jaddoe, V.W.V., Hofman, A., Steegers, E.A.P, Verhulst, F.C., Mackenbach, J. P., Raat, H., Explaining educational inequalities in preterm birth: the generation r study. (2009)) ; Goldenberg et al. 2008 (Goldenberg, R. L., Culhane, JF., Lams, J. D., Romero, R, Epidemiology and causes of preterm birth (2008)) ). Vrouwen die eerder een te vroeg geboren kind hebben gekregen, hebben ook in hun volgende zwangerschap een verhoogde kans op vroeggeboorte (Yang et al. 2016 (Yang, J., Baer, RJ., Berghella, V, Chambers, C, Chung, P, Coker, T, Currier, RJ., Druzin, ML., Kuppermann, M, Muglia, LJ., Norton, ME., Rand, L, Ryckman, K, Shaw, GM., Stevenson, D, Jelliffe-Pawlowski, LL., Recurrence of Preterm Birth and Early Term Birth. (2016)) ; Goldenberg et al. 2008 (Goldenberg, R. L., Culhane, JF., Lams, J. D., Romero, R, Epidemiology and causes of preterm birth (2008)) ). Verder is etniciteit is een opvallende risicofactor, die onafhankelijk is van andere risicofactoren (Goedhart et al. 2008 (Goedhart, G., van Eijsden, M., van der Wal, M. F., Bonsel, G. J., Ethnic differences in preterm birth and its subtypes: the effect of a cumulative risk profile. (2008)) ; Muglia & Katz 2010 (Muglia, LJ., Katz, M, The Enigma of Spontaneous Preterm Birth (2010)) ).
Meer vroeggeboorten door onvruchtbaarheidsbehandelingen
Behandeling van vruchtbaarheidsstoornissen verhoogt de kans op vroeggeboorte (van Heesch et al. 2010 (van Heesch, MM. J., Dumoulin, JC. M., Evers, JL. H., van der Hoeven, MA. H. B. M., Severens, JL., Dykgraaf, RH. M., van der Veen, F, Tonch, N, Nelen, WL. D. M., van Zonneveld, P, van Goudoever, JB., Tamminga, P., Steiner, K, Koopman-Esseboom, C, Bonsel, G. J., Boomsma, DI., Snellen, D, Dirksen, CD., van Beijsterveldt, C. E. M., Long term costs and effects of reducing the number of twin pregnancies in IVF by single embryo transfer: the TwinSing study (2010)) ; Heijnen et al. 2008 (Heijnen, E. M. E. W., de Klerk, C., Beckers, N. G. M., Klinkert, E. R., Broekmans, F. J., Passchier, J., te Velde, E. R., Macklon, N. S., Fauser, B. C. J. M., Polinder, S, Eijkemans, M, Minder risico's, patiëntenongemak en kosten, maar niet minder zwangerschappen in de milde behandelstrategie voor ivf (2008)) ; Baird et al. 1999 (Baird, DD., Wilcox, A. J., Kramer, M, Why might infertile couples have problem pregnancies? (1999)) ). In vitro (In vitro (Latijn: in glas) is een term die wordt gebruikt voor biologische technieken die buiten het lichaam van het organisme worden toegepast.) fertilisatie (IVF) is in de eerste plaats een risicofactor doordat het de kans op meerlingen vergroot (Allen et al. 2006 (Allen, V. M., Wilson, R. D., Cheung, A., Genetics Committee of the Society of Obstetricians and Gynaecologists of Canada (SOGC), Reproductive Endocrinology Infertility Committee of the Society of Obstetricians and Gynaecologists of Canada (SOGC)., Pregnancy outcomes after assisted reproductive technology (2006)) ). IVF is echter ook een onafhankelijke risicofactor, want ook IVF-eenlingen hebben een grotere kans op vroeggeboorte dan andere eenlingen (McDonald et al. 2009 (McDonald, S.D., Han, Z, Mulla, S, Murphy, KE., Beyene, J, Ohlsson, A, Preterm birth and low birth weight among in vitro fertilization singletons: A systematic review and meta-analyses (2009)) ; Buitendijk 2000 (Buitendijk, S. E., IVF pregnancies: outcome and follow-up, Leiden (2000)) ) en IVF-meerlingen hebben meer kans op vroeggeboorte dan spontane meerlingen (McDonald et al. 2010 (McDonald, S.D., Han, Z, Mulla, S, Ohlsson, A, Beyene, J, Murphy, KE., Preterm birth and low birth weight among in vitro fertilization twins: A systematic review and meta-analyses (2010)) ).
Roken en overgewicht verhogen de kans op vroeggeboorte
Diverse leefstijlfactoren hebben mogelijk invloed op vroeggeboorte, zoals roken, alcohol- en drugsgebruik of overgewicht (Er is sprake van overgewicht bij een Body Mass Index (BMI) ≥ 25 kg/m2 ) en bewegen (Patra et al. 2011 (Patra, J., Bakker, R., Irving, H., Jaddoe, V.W.V., Malini, S., Rehm, J., Dose-response relationship between alcohol consumption before and during pregnancy and the risks of low birthweight, preterm birth and small for gestational age (SGA)-a systematic review and meta-analyses (2011)) ; Savitz & Murnane 2010 (Savitz, DA., Murnane, P, Behavioral influences on preterm birth: a review. (2010)) ; Shah & Bracken 2000 (Shah, N. R., Bracken, M. B., A systematic review and meta-analysis of prospective studies on the association between maternal cigarette smoking and preterm delivery. (2000)) ). Roken verdubbelt de kans op vroeggeboorte (Goldenberg et al. 2008 (Goldenberg, R. L., Culhane, JF., Lams, J. D., Romero, R, Epidemiology and causes of preterm birth (2008)) ; Jaddoe et al. 2008 (Jaddoe, V.W.V., Troe, EJ.W.M., Hofman, A, Mackenbach, J. P., Moll, HA., Steegers, E.A.P, Witteman, J.C.M., Active and passive maternal smoking during pregnancy and the risks of low birthweight and preterm birth: the Generation R Study (2008)) ). Bij vrouwen die al zwanger zijn en alsnog stoppen met roken, wordt de kans op vroeggeboorte kleiner. Ook overgewicht vergroot de kans op vroeggeboorte (Torloni et al. 2009 (Torloni, MRegina, Betrán, APilar, Daher, S, Widmer, M, Dolan, SM., Menon, R, Bergel, E, Allen, T, Merialdi, M, Maternal BMI and preterm birth: a systematic review of the literature with meta-analysis. (2009)) ), terwijl bewegen gepaard gaat met een kleinere kans (Aune et al. 2017 (Aune, D., Schlesinger, S., Henriksen, T., Saugstad, O. D., Tonstad, S., Physical activity and the risk of preterm birth: a systematic review and meta-analysis of epidemiological studies. (2017)) ). Tot slot tonen gegevens uit de Nederlandse hongerwinter aan dat ernstige ondervoeding van de zwangere vrouw in het eerste en tweede trimester van de zwangerschap kan leiden tot een kortere zwangerschapsduur (Lumey 1992 (Lumey, L. H., Decreased birthweights in infants after maternal in utero exposure to the Dutch famine of 1944–1945 (1992)) ).
Ook arbeidsomstandigheden van invloed op vroeggeboorte
Ook werkomstandigheden vegroten mogelijk de kans op vroeggeboorte, vooral wanneer een combinatie van risicofactoren zich voordoen, zoals tillen, staan, lopen, stress en werken in ploegendienst (Velu et al. 2016 (Velu, A. V., Torij, H. W., Miedema, H., van Beukering, M. D. M., Steegers, E.A.P, Rosman, A. N., Kennismodule Arbeid en Zwangerschap. Arbeid en Gezond zwanger - maak er werk van! , Rotterdam (2016)) ; Rosman et al. 2016 (Rosman, A. N., Velu, A. V., Steegers, E.A.P, Arbeid en gezond zwanger (2016)) ; van Beukering et al. 2014 (van Beukering, M. D. M., van Melick, M. J. G. J., Mol, B. W., Frings-Dresen, M. H. W., Hulshof, C. T. J., Physically demanding work and preterm delivery: a systematic review and meta-analysis. (2014)) ; Bjerrum-Runge et al. 2013 (Bjerrum-Runge, S, Krabbe-Pedersen, J, Svendsen, SWulff, Juhl, M, Bonde, J. P., Nybo-Andersen, A, Occupational lifting of heavy loads and preterm birth: a study within the Danish National Birth Cohort. (2013)) ; Bonzini et al. 2007 (Bonzini, M, Coggon, D, Palmer, K.T., Risk of prematurity, low birthweight and pre-eclampsia in relation to working hours and physical activities: a systematic review. (2007)) ).
Grote rol van infectie bij ontstaan van vroeggeboorte
Infecties hebben een belangrijke rol bij het ontstaan van vroeggeboorte (Romero et al. 2007 (Romero, R, Espinoza, J, Gonçalves, LF., Kusanovic, JPedro, Friel, L, Hassan, S, The role of inflammation and infection in preterm birth. (2007)) ). Waarschijnlijk is de aanwezigheid van alleen een infectie echter niet genoeg om een vroeggeboorte te veroorzaken en spelen ook andere factoren een rol. Bij 25-40% van de vroeggeboorten blijkt er bij nader onderzoek sprake te zijn geweest van een infectie. Bij vier op de vijf zwangerschappen die rond 21-24 weken zwangerschapsduur leiden tot een vroeggeboorte kan een infectie aangetoond worden. Bij 35-36 weken is dit percentage gedaald tot ongeveer 10% (Goldenberg et al. 2008 (Goldenberg, R. L., Culhane, JF., Lams, J. D., Romero, R, Epidemiology and causes of preterm birth (2008)) ; Muglia & Katz 2010 (Muglia, LJ., Katz, M, The Enigma of Spontaneous Preterm Birth (2010)) ).
Tabel: Factoren die de kans op vroeggeboorte beïnvloeden
Risicofactor bij moeder |
---|
Demografische kenmerken moeder (lage en hoge leeftijd, opleidingsniveau, etniciteit) |
Familiair |
Korte tijd tussen zwangerschappen |
Meerlingzwangerschap |
Vruchtbaarheidsbevorderende behandelingen |
Eerdere vroeggeboorte |
Dreigende, eerdere of herhaalde miskraam (geboorte vóór de 20ste zwangerschapsweek) |
Complicaties in de zwangerschap (zoals hoge bloeddruk en zwangerschapsvergiftiging, zwangerschapsdiabetes) |
Voor de zwangerschap al aanwezige chronische aandoening (diabetes, hoge bloeddruk, bloedarmoede, astma, schildklieraandoening) |
Infecties (oa urineweginfecties, hiv (Human immunodeficiency virus (Humane Immunodeficiëntievirus)), syfilis, bacteriële vaginose) |
Roken, alcohol- en drugsgebruik |
Arbeidsomstandigheden (veel tillen, staan, lopen, stress en hoge werkdruk, onregelmatige werktijden) |
Voeding (ernstige ondervoeding, overgewicht, tekort aan micronutriënten zoals foliumzuur en ijzer) |
Bronnen: March of Dimes et al. 2012 (March of Dimes, PMNCH, Save the children, WHO, Born Too Soon: The Global action report on preterm Birth, Geneve (2012)) , Goldenberg et al. 2008 (Goldenberg, R. L., Culhane, JF., Lams, J. D., Romero, R, Epidemiology and causes of preterm birth (2008)) , van Oppenraaij et al. 2009 (van Oppenraaij, R. H. F., Jauniaux, E., Christiansen, O. B., Horcajadas, J. A., Farquharson, R. G., Exalto, N., on behalf of the ESHRE Special Interest Group for Early Pregnancy (SIGEP), Predicting adverse obstetric outcome after early pregnancy events and complications: a review (2009))
Gevolgen vroeggeboorte
Hoe korter de zwangerschap, hoe groter de kans op problemen
De kans op problemen hangt samen met de zwangerschapsduur. Hoe korter de zwangerschap heeft geduurd hoe groter de kans op sterfte (zie Sterfte naar zwangerschapsduur). Hoe korter de zwangerschapsduur, hoe onrijper de organen van het kind zijn. Onrijpe organen, maar ook de behandeling daarvan, kunnen leiden tot een aantal ernstige ziektebeelden. Zo kan vroeggeboorte leiden tot (ernstige) problemen met de ademhaling door onrijpe longblaasjes en mogelijke nadelige gevolgen van de behandeling van deze problemen (Groenendaal et al. 2010 (Groenendaal, F., Termote, J. U. M., van der Heide-Jalving, M., van Haastert, I. C., de Vries, L.S., Complications affecting preterm neonates from 1991 to 2006: what have we gained? (2010)) ). Ook kan vroeggeboorte leiden tot problemen met de bloedsomloop, de zuurstofvoorziening in de hersenen en andere vitale organen. Infecties komen veelvuldig voor door onvoldoende weerstand. Door het onrijpe maagdarmstelsel kunnen voedingsproblemen ontstaan. Onrijpheid van de darmen is ook een belangrijke risicofactor voor necrotiserende enterocolitis (Necrotiserende enterocolitis (NEC) is een ontsteking van de darmen die vooral voorkomt bij te vroeg geboren kinderen.) (NEC) (Heida et al. 2017 (Heida, F. H., Stolwijk, L., Loos, M. H., van den Ende, S. J., Onland, W., van den Dungen, F. A., Kooi, E. M., Bos, A. F., Hulscher, J. B., Bakx, R., Increased incidence of necrotizing enterocolitis in the Netherlands after implementation of the new Dutch guideline for active treatment in extremely preterm infants: Results from three academic referral centers. (2017)) ). Dit is een levensbedreigende darmontsteking die ook tot ernstige gevolgen op de lange termijn kan leiden, zoals ontwikkelingsachterstand en kortedarmsyndroom. Door een abnormale uitgroei van de vaten van het netvlies van het oog kan het netvlies loslaten, wat tot slechtziendheid of blindheid kan leiden (retinopathy of prematurity (ROP)). Vroeggeborenen kunnen hun temperatuur nog niet op peil houden, wat kan leiden tot onderkoeling. Net als bij sterfte geldt ook voor deze aandoeningen dat hoe korter de zwangerschap heeft geduurd hoe groter de kans op problemen. In het MOSAIC-onderzoek onder vroeggeborenen jonger dan 32 weken nam het percentage hersenaandoeningen of chronische longschade af van bijna 50% bij 26 weken en 25% bij 27 weken tot 5% bij 31 weken (Gerrits-Kuiper et al. 2008 (Gerrits-Kuiper, J. A., de Heus, R., Brouwers, H. A. A., Kollée, L. A. A., den Ouden, A. L., Visser, G.H.A., Op de grens van levensvatbaarheid: Nederlands verwijsbeleid bij vroeggeboorte te terughoudend (2008)) ).
Prognose voor te vroeg geboren kinderen is afgelopen decennia verbeterd
Door verbeteringen in de prenatale en neonatale zorg is over de periode 1991-2006 de prognose verbeterd voor kinderen die geboren zijn tussen 25 en 30 weken zwangerschap. Kinderen geboren in de periode 2002-2006 hadden een grotere kans op overleving, minder vaak beschadiging van het darmslijmvlies (necrotische enterocolitis) of hersenaandoeningen (periventriculaire leukomalacie). De incidentie (Het aantal nieuwe gevallen van of nieuwe personen met een bepaalde ziekte in een bepaalde periode, absoluut of relatief.) van chronische longziekte (CLD) daalde echter niet (Groenendaal et al. 2010 (Groenendaal, F., Termote, J. U. M., van der Heide-Jalving, M., van Haastert, I. C., de Vries, L.S., Complications affecting preterm neonates from 1991 to 2006: what have we gained? (2010)) ).
Ernstige vroeggeboorte heeft langdurig effect op het kind
Behalve gevolgen voor de gezondheid direct of kort na geboorte, kan vroeggeboorte ook op de lange termijn gevolgen hebben voor de fysieke gezondheid, en voor de ontwikkeling, gedrag en cognitie. Wat betreft de fysieke gezondheid hebben te vroeg geboren kinderen op de leeftijd van 19 jaar vaker een groeiachterstand, een hoge bloeddruk, insulineresistentie, longklachten en een minder goed gehoor dan gemiddeld. Dit blijkt uit de Nederlandse POPS-studie (Project on Preterm and Small for Gestational Age Infants) waarin kinderen die in 1983 veel te vroeg zijn geboren langdurig worden gevolgd (TNO 2008 (TNO, POPS-19 Magazine. Vervolgonderzoek levenslange zorg voor te vroeg geboren kinderen, Leiden (2008))
). Uit reviews van internationale studies blijkt dat vroeggeboorte het risico verhoogt op chronische longaandoeningen, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, diabetes en osteoporose (Luu et al. 2016 (Luu, TMai, Katz, SL., Leeson, P, Thébaud, B, Nuyt, A, Preterm birth: risk factor for early-onset chronic diseases. (2016))
; Been et al. 2014 (Been, JV., Lugtenberg, MJ., Smets, E, van Schayck, CP., Kramer, B.W., Mommers, M, Sheikh, A., Preterm birth and childhood wheezing disorders: a systematic review and meta-analysis. (2014))
; Sonnenschein-van der Voort et al. 2014 (Sonnenschein-van der Voort, AA. M. M., Arends, LR., Annesi-Maesano, I, Arshad, HS., Barros, H, Basterrechea, M, Bisgaard, H, Chatzi, L, Corpeleijn, E, Correia, S, Craig, LC., Devereux, G, Dogaru, C, Dostal, M, Duchen, K, Eggesbø, M, van der Ent, KC., Fantini, MP., Forastiere, F, Frey, U, Gehring, U, Gori, D, van der Gugten, AC., Hanke, W, Henderson, JA., Heude, B, Iñiguez, C, Inskip, HM., Keil, T, Kelleher, CC., Kogevinas, M, Kreiner-Møller, E, Kuehni, CE., Küpers, LK., Lancz, K, Larsen, PS., Lau, S, Ludvigsson, J, Mommers, M, Andersen, ANybo, Palkovicova, L, Pike, KC., Pizzi, C, Polanska, K, Porta, D, Richiardi, L, Roberts, G, Schmidt, A, Sram, RJ., Sunyer, J, Thijs, C, Torrent, M, Viljoen, K, Wijga, AH., Vrijheid, M, Jaddoe, V.W.V., Duijts, L, de Jongste, JC., Preterm birth, infant weight gain, and childhood asthma risk: a meta-analysis of 147,000 European children. (2014))
; Parkinson et al. 2013 (Parkinson, JR. C., Hyde, MJ., Gale, C., Santhakumaran, S, Modi, N, Preterm birth and the metabolic syndrome in adult life: a systematic review and meta-analysis. (2013))
; de Jong et al. 2012 (de Jong, F, Monuteaux, MC., van Elburg, RM., Gillman, MW., Belfort, MB., Systematic review and meta-analysis of preterm birth and later systolic blood pressure. (2012))
).
Wat betreft gevolgen voor ontwikkeling, gedrag en cognitie komen bij kinderen geboren vóór de 32ste zwangerschapsweek motorische of verstandelijke stoornissen, beperkingen en handicaps vaker voor dan bij op tijd geborenen(Kerstjens et al. 2012 (Kerstjens, J. M., de Winter, A.F., Bos, AF., Bocca-Tjeertes, I. F. A., Reijneveld, S. A., Risk of developmental delay increases exponentially as gestational age of preterm infants decreases: a cohort study at age 4 years. (2012))
; Stoelhorst et al. 2003 (Stoelhorst, G. M. S. J., Rijken, M., Martens, S. E., van Zwieten, P. H. T., Feenstra, J., Zwinderman, A. H., Wit, J. M., Veen, S., Developmental outcome at 18 and 24 months of age in very preterm children: a cohort study from 1996 to 1997 (2003))
). Ook gedragstoornissen, zoals ‘Attention Deficit and Hyperactivity Disorder’ (ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit))), autisme en psychiatrische ziektebeelden, zoals depressie en angststoornissen, worden relatief vaak bij te vroeg geboren kinderen gezien (Hornman et al. 2016 (Hornman, J, de Winter, A.F., Kerstjens, J. M., Bos, AF., Reijneveld, S. A., Emotional and Behavioral Problems of Preterm and Full-Term Children at School Entry. (2016))
; Theunissen et al. 2000 (Theunissen, NC. M., den Ouden, A. L., Meulman, JJ., Koopman, HM., Verloove-Vanhorick, S. P., Wit, J. M., Health status development in a cohort of preterm children (2000))
). Deze stemmings- en concentratieproblemen nemen toe naarmate de kinderen ouder worden (Theunissen et al. 2000 (Theunissen, NC. M., den Ouden, A. L., Meulman, JJ., Koopman, HM., Verloove-Vanhorick, S. P., Wit, J. M., Health status development in a cohort of preterm children (2000))
).
Ernstige vroeggeboorte heeft gevolgen voor school en werkloopbaan
Soms komen effecten pas later aan het licht, zoals specifieke leerstoornissen in de schoolleeftijd. Te vroeg geboren kinderen hebben een lager IQ (Intelligentie quotiënt) en hebben later vaker problemen met taal (Kerr-Wilson et al. 2012 (Kerr-Wilson, C. O., Mackay, D. F., Smith, G.C.S., Pell, J. P., Meta-analysis of the association between preterm delivery and intelligence. (2012)) ; van Noort-van der Spek et al. 2012 (van Noort-van der Spek, I. L., Franken, M, Weisglas-Kuperus, N., Language functions in preterm-born children: a systematic review and meta-analysis (2012)) ; Barre et al. 2011 (Barre, N, Morgan, A, Doyle, LW., Anderson, PJ., Language abilities in children who were very preterm and/or very low birth weight: a meta-analysis. (2011)) ). In Nederland volgen vroeg geboren kinderen op 14-jarige leeftijd zes keer vaker speciaal onderwijs dan hun leeftijdgenoten. Op de leeftijd van 19 jaar heeft 24% alleen speciaal onderwijs gevolgd. Bij vroeg geboren jongvolwassenen komen vaak matige tot ernstige cognitieve stoornissen of problemen op het gebied van het gezichtsvermogen voor. Ook dit blijkt uit de Nederlandse POPS-studie (TNO 2008 (TNO, POPS-19 Magazine. Vervolgonderzoek levenslange zorg voor te vroeg geboren kinderen, Leiden (2008)) ). In vergelijking met op tijd geboren leeftijdsgenoten zijn zij (op de leeftijd van 19 jaar) driemaal vaker werkloos en volgen zij driemaal zo vaak geen onderwijs meer (Hille et al. 2007 (Hille, E. T. M., Weisglas-Kuperus, N., van Goudoever, J. B., Jacobusse, G. W., Ens-Dokkum, M. H., de Groot, L., Wit, J. M., Geven, W. B., Kok, J.H., de Kleine, M. J. K., Kollee, L. A. A., Mulder, A. L. M., de Vries, L.S., van Weissenbruch, M. M., Verloove-Vanhorick, S. P., Dutch POPS-19 Collaborative Study Group, van Straaten, H.L.M., Functional Outcomes and Participation in Young Adulthood for Very Preterm and Very Low Birth Weight Infants: The Dutch Project on Preterm and Small for Gestational Age Infants at 19 Years of Age (2007)) ). De oorzaken zijn complex: niet alleen de mate van vroeggeboorte, maar ook de sociaaleconomische status van het gezin en opleiding van de ouders spelen een belangrijke rol (Weisglas-Kuperus et al. 2008 (Weisglas-Kuperus, N., Hille, E. T. M., Duivenvoorden, H. J., Finken, M. J. J., Wit, J. M., van Buuren, S., van Goudoever, J. B., Verloove-Vanhorick, S. P., Dutch POPS-19 Collaborative Study Group, Intelligence of very preterm or very low birthweight infants in young adulthood (2008)) ).
Ook late vroeggeboorte leidt tot problemen
Het merendeel (80%) van de vroeggeboorten vindt plaats tussen 32 en 37 weken. Ook deze groep heeft kort na de geboorte problemen met temperatuur, voeding en ademhaling. Ook zij hebben later vaker concentratie- en leerstoornissen dan kinderen die op tijd geboren worden. Hun intelligentie, (fijne) motoriek en psychische gezondheid is later minder goed dan bij kinderen geboren vanaf 37 weken. Ook in deze groep zijn de problemen groter als de zwangerschapsduur korter wordt. Dit blijkt uit het Pinkeltje-onderzoek in Groningen (internationaal: Lollypop) (Kerstjens et al. 2011 (Kerstjens, J. M., de Winter, A.F., Bocca-Tjeertes, I. F. A., Vergert, EM.J. ten, Reijneveld, S. A., Bos, AF., Developmental Delay in Moderately Preterm-Born Children at School Entry (2011)) ; Kerstjens et al. 2012 (Kerstjens, J. M., de Winter, A.F., Bos, AF., Bocca-Tjeertes, I. F. A., Reijneveld, S. A., Risk of developmental delay increases exponentially as gestational age of preterm infants decreases: a cohort study at age 4 years. (2012)) ; Cserjesi et al. 2012 (Cserjesi, R, van Braeckel, K. N. J. A., Butcher, PR., Kerstjens, J. M., Bouma, A, Geuze, RH., Bos, AF., Reijneveld, S. A., Functioning of 7-year-old children born at 32 to 35 weeks' gestational age. (2012)) ) en onderzoek in Tilburg (de Jong et al. 2012 (de Jong, M, Verhoeven, M, van Baar, A. L., School outcome, cognitive functioning, and behaviour problems in moderate and late preterm children and adults: a review. (2012)) ; van Baar et al. 2009 (van Baar, A. L., Vermaas, J., Knots, E., de Kleine, M. J. K., Soons, P., Functioning at School Age of Moderately Preterm Children Born at 32 to 36 Weeks' Gestational Age (2009)) ). Daarnaast heeft deze groep op 5-jarige leeftijd vaker last van problemen met de luchtwegen (Vrijlandt et al. 2013 (Vrijlandt, EJ. L. E., Kerstjens, J. M., Duiverman, EJ., Bos, AF., Reijneveld, S. A., Moderately preterm children have more respiratory problems during their first 5 years of life than children born full term. (2013)) ).
- A.J.M. Waelput (Erasmus MC)
- M. Harbers, red. (RIVM)