Sterfte naar zwangerschapsduur
Sla de grafiek Sterfte naar zwangerschapsduur 2021 over en ga naar de datatabelBron: Perined 2023 (Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 5-6-2023, Utrecht (2023)) ; gegevens bewerkt door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)
- Absolute aantallen alleen zichtbaar in de tabelweergave
- Zwangerschapsduur wordt genoteerd door middel van het aantal weken en dagen, gescheiden door een punt. Een zwangerschapsduur van 30.6 betekent bijvoorbeeld een zwangerschapsduur van 30 weken en 6 dagen.
- Perinatale sterfte (Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen.) (28d): Aantal doodgeborenen na een zwangerschapsduur van 24 weken of meer (foetale sterfte) en sterfte in de eerste 28 dagen (laat neonatale sterfte (Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. )); per 1.000 levend- en doodgeborenen.
-
In 2021 kent de neonatale sterfte, en daarmee ook de perinatale sterfte, onderregistratie. Dit wordt veroorzaakt door aanleverproblemen vanuit de Verloskundige Informatiesystemen en het opschorten van de registratie door algemene kinderartsen.
Hogere sterfte bij kortere zwangerschapsduur
Hoe korter de zwangerschapsduur, hoe hoger de sterfte vóór, tijdens of in de eerste maand na de geboorte (perinatale sterfte (Perinatale sterfte: De som van doodgeboorte en vroegneonatale sterfte (sterfte in de eerste 7 dagen) of neonatale sterfte (sterfte in de eerste 28 dagen). De perinatale sterfte wordt uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. )). In 2021 was de perinatale sterfte voor kinderen geboren met 24 of 25 weken 593,6 per 1.000, terwijl de perinatale sterfte voor alle kinderen geboren in 2021 gemiddeld 5,0 per 1.000 levend- en doodgeborenen was. Met iedere week dat de zwangerschap langer duurt, daalt de kans dat een levendgeborene in de eerste maand na de geboorte sterft en stijgt dus de kans op overleven. Van alle kinderen die met 24 of 25 weken levend geboren werden, overleed in 2021 respectievelijk 59% en 25% en de eerste 4 weken na de geboorte. Van de kinderen levendgeboren tussen 26 en 32 weken zwangerschap overleed 6% in de eerste 4 weken.
Twee derde perinatale sterfte bij te vroeg geboren kinderen
Hoewel in 2021 maar 6,6% van alle kinderen geboren werd voor de 37ste zwangerschapsweek, maken zij 66% (558 van de 849 overleden kinderen) uit van alle kinderen die vóór of tijdens de eerste maand na de geboorte zijn overleden. De uitsplitsing naar zwangerschapsduur staat in de tabel (Perined 2023 (Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 5-6-2023, Utrecht (2023)) ).
Tabel: Aandeel in perinatale sterfte naar zwangerschapsduur
Zwangerschapsduur | Percentage van alle geboren kinderen | Aantal perinataal overleden | Aandeel perinatale sterfte |
---|---|---|---|
24 tot 26 weken | 0,15% | 149 | 17,6% |
26 tot 32 weken | 0,9% | 222 | 26,1% |
32 tot 37 weken | 5,6% | 187 | 22,0% |
≥ 37 weken | 93,4% | 291 | 34,3% |
Belangrijkste doodsoorzaak hangt af van zwangerschapsduur
Bij de vroeg geboren kinderen tussen 31 en 36 weken zijn aangeboren afwijkingen en infecties de belangrijkste doodsoorzaken. Onder een zwangerschapsduur van 30 weken zijn extreme vroeggeboorte en daaraan gerelateerde ziekten zoals necrotiserende enterocolitis (Necrotiserende enterocolitis (NEC) is een ontsteking van de darmen die vooral voorkomt bij te vroeg geboren kinderen.) (NEC) en sepsis (Sepsis is een klinisch syndroom dat gekenmerkt wordt door een algemene ontstekingsreactie van het hele lichaam op een infectie. Het is een zeer ernstige aandoening met een aanzienlijke kans dat de patiënt in korte tijd overlijdt. Vaak wordt het omschreven als bloedvergiftiging. ) de voornaamste oorzaken (Verhagen et al. 2009 (Verhagen, A. A. E., Dorscheidt, J. H. H. M., Engels, B., Hubben, J. H., Sauer, P. J., End-of-Life Decisions in Dutch Neonatal Intensive Care Units (2009)) ).
Overlevingskans voor vroeggeborenen is toegenomen
De overlevingskans voor kinderen geboren vóór de 32ste zwangerschapsweek is in Nederland in de laatste decennia toegenomen. Onder kinderen geboren met 24 weken daalde de sterfte binnen 4 weken na de geboorte tussen 1983 en 2021 van 100% naar 59% en onder kinderen geboren met 25 weken daalde de sterfte van 81% naar 25%. Onder kinderen geboren tussen 26 en 32 weken zwangerschap daalde de sterfte van 23 naar 6% (WBC-LNR 1998 (WBC-LNR, Wetenschappelijke Begeleidingscommissie van de Landelijke Neonatale Registratie. Toename van het aantal vroeggeboorten in Nederland: vergelijking van 1983 tot 1993 (1998)) ; Perined 2023 (Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 5-6-2023, Utrecht (2023)) ). Verwijzing van de zwangere vrouw (< 32 weken zwanger) vóór de geboorte van het kind naar een ziekenhuis met een NICU (Neonatale intensive care unit)-afdeling, de toediening van antenatale corticosteroïden, verbeteringen in beademingstechnieken en betere bewakingsmogelijkheden en verbeteringen in de zorg hebben tot deze grotere overlevingskansen geleid (Kollée et al. 1992 (Kollée, L. A., Brand, R., Schreuder, A. M., Ens-Dokkum, M. H., Veen, S., Verloove-Vanhorick, S. P., Five-year outcome of preterm and very low birth weight infants: a comparison between maternal and neonatal transport (1992)) ; Kollée et al. 1998 (Kollée, L. A., den Ouden, A. L., Drewes, J. G., Brouwers, H. A., Verwey, R. A., Verloove-Vanhorick, S. P., Increase in perinatal referral to regional centers of premature birth in The Netherlands: comparison 1983 and 1993 (1998)) ; NVOG 2007 (NVOG, Nota Verwijzing naar een perinatologisch centrum, Utrecht (2007)) ).
Tabel: Sterfte naar zwangerschapsduur onder levendgeborenen in 1983 en 2021
Zwangerschapsduur in weken |
Aantal levend-geborenen (1983) |
Percentage sterfte ≤ 28 dagen (1983) |
Aantal levend-geborenen (2021) |
Percentage sterfte ≤ 28 dagen (2021) |
---|---|---|---|---|
24 |
19 |
100 |
83 |
59 |
25 |
48 |
81 |
91 |
25 |
26-32 |
935 |
23 |
1419 |
6 |
Bronnen: WBC-LNR 1998 (WBC-LNR, Wetenschappelijke Begeleidingscommissie van de Landelijke Neonatale Registratie. Toename van het aantal vroeggeboorten in Nederland: vergelijking van 1983 tot 1993 (1998)) ; Perined 2023 (Perined, Perined via www.peristat.nl v2.3 geraadpleegd op 5-6-2023, Utrecht (2023)) ; gegevens bewerkt door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)
- In 2021 kent de neonatale sterfte (Aantal overledenen in de eerste vier levensweken. Als afzonderlijke maat, wordt deze sterftemaat uitgedrukt per 1.000 levendgeborenen. Wanneer neonatale sterfte als onderdeel van perinatale sterfte wordt weergegeven, wordt deze uitgedrukt per 1.000 levend- en doodgeborenen. ) onderregistratie. Dit wordt veroorzaakt door aanleverproblemen vanuit de Verloskundige Informatiesystemen en het opschorten van de registratie door algemene kinderartsen. De percentages sterfte ≤ 28 dagen in voorgaande jaren liggen echter rond dezelfde orde van grootte als in 2021 en duiden ook op een daling van de sterfte (bijv. 56% bij 24 weken, 26% bij 25 weken en 7% bij 26-32 weken in 2020).
- A.J.M. Waelput (Erasmus MC)
- M.M. Harbers, red. (RIVM)