938.700 mensen met een gezichtsstoornis in huisartsenregistraties
Het geschatte totale aantal mensen met gezichtsstoornissen was 938.700 in 2020. Het betreft het aantal mensen dat door de huisarts gediagnosticeerd met één of meer van de vier oogaandoeningen staar (Staar (of cataract) is een vertroebeling van de ooglens die ontstaat door verandering van de eiwitsamenstelling en het watergehalte van de ooglens. ), glaucoom (Kenmerkt zich door een verlies van zenuwvezels van het netvlies. In ongeveer 70% van de gevallen is er sprake van een verhoogde oogboldruk. ), maculadegeneratie retinopathie of met blindheid.
Gezichtsstoornissen vooral op latere leeftijd en bij vrouwen
Gezichtsstoornissen komen vooral na het veertigste levensjaar voor. De prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) neemt toe met de leeftijd. In nagenoeg alle leeftijdsgroepen hebben meer vrouwen dan mannen een gezichtsstoornis. Van het totale aantal mensen met een gezichtsstoornis waren er 526.500 vrouwen (60,0 per 1.000) en 412.200 mannen (47,6 per 1.000).
Tabel: Gezichtsstoornissen naar type in 2020
Nieuwe gevallen |
Jaarprevalentie |
|||
---|---|---|---|---|
Mannen |
Vrouwen |
Mannen |
Vrouwen |
|
Per 1.000 personen |
||||
Retinopathie (F83) |
0,6 |
0,5 |
9,3 |
7,6 |
Maculadegeneratie (Is een afbraakproces van het centrale deel van het netvlies (gele vlek of macula), dat meestal op hogere leeftijd ontstaat. ) (F84) |
0,5 |
0,8 |
6,3 |
9,7 |
Staar (F92) |
9,1 |
12,6 |
17,3 |
24,5 |
Glaucoom (F93) |
1,0 |
1,3 |
16,9 |
21,9 |
Elke graad/vorm |
0,1 |
0,1 |
2,2 |
2,0 |
Totaal a) |
|
|
47,6 |
60,0 |
Absolute aantallen |
||||
Retinopathie (F83) |
5.400 |
4.000 |
80.800 |
67.100 |
Maculadegeneratie (F84) |
4.600 |
6.900 |
54.800 |
85.100 |
Staar (F92) |
78.500 |
110.600 |
150.100 |
215.300 |
Glaucoom (F93) |
9.000 |
11.300 |
146.800 |
191.700 |
Elke graad/vorm |
1.130 |
930 |
19.200 |
17.200 |
Totaal a) |
|
|
412.200 |
526.500 |
Bron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
a) Het totaalcijfer betreft het aantal mensen met ten minste één van de bovenstaande gezichtsstoornissen. Personen met meer dan één van de gezichtsstoornissen tellen één keer mee in het totaalcijfer.
Meer informatie
Jaarprevalentie staar 2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie staar 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F92
Ongeveer 365.400 mensen met staar in huisartsenregistraties
In 2020 waren er naar schatting in totaal 365.400 mensen met staar (Staar (of cataract) is een vertroebeling van de ooglens die ontstaat door verandering van de eiwitsamenstelling en het watergehalte van de ooglens. ) bekend bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)). Staar komt vaker voor bij vrouwen (215.300; 24,5 per 1.000) dan bij mannen (150.100; 17,3 per 1.000). Het aantal mensen met staar neemt sterk toe met de leeftijd. De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in 2020 bekend waren bij de huisarts voor staar. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2020 contact te hebben gehad met de huisarts voor staar.
Meer informatie
Nieuwe gevallen staar 2020
Sla de grafiek Nieuwe gevallen staar 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F92
Naar schatting 189.100 nieuwe gevallen van staar in 2020
In 2020 kregen naar schatting 189.100 mensen de diagnose staar (Staar (of cataract) is een vertroebeling van de ooglens die ontstaat door verandering van de eiwitsamenstelling en het watergehalte van de ooglens. ), 78.500 mannen (9,1 per 1.000) en 110.600 vrouwen (12,6 per 1.000). Het aantal mensen dat de diagnose staar krijgt, neemt sterk toe met de leeftijd.
Meer informatie
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen staar 2011-2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen staar 2011-2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F92
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses staar toegenomen
Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van staar (Staar (of cataract) is een vertroebeling van de ooglens die ontstaat door verandering van de eiwitsamenstelling en het watergehalte van de ooglens.
) is in de periode 2011-2020 met ongeveer 13% toegenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). Het aantal nieuwe diagnoses is in het COVID-19-jaar 2020 duidelijk afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of staar daadwerkelijk minder voorkwam in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze aandoening werd bezocht (Nielen et al. 2021 (Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021))
).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van staar is toegenomen. Voor mannen nam dit aantal toe van 53.900 in 2011 naar 78.500 in 2020. Voor vrouwen is dit aantal toegenomen van 80.500 in 2011 naar 110.600 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie staar eveneens toegenomen
In de periode 2011-2020 is het aantal mensen met staar dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) toegenomen. Voor vrouwen was de toename (35%) iets groter dan voor mannen (30%). Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met staar dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 87.400 in 2011 naar 150.100 in 2020. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 132.800 in 2011 naar 215.300 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie staar tussen 1991 en 2014 sterk toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van staar is in de periode 1991-2014 sterk gestegen. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdrievoudiging zien. De toename was het grootst onder mannen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie staar 1991-2014 (PDF; 66 KB)).
Meer informatie
- Definities
- Bronverantwoording
- Gebruik van huisartsenregistraties voor schattingen morbiditeit
- Trend jaarprevalentie staar 1991-2014 (bron: RNH-Limburg) (pdf; 66 kB)
Jaarprevalentie glaucoom 2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie glaucoom 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F93
338.500 mensen met glaucoom in huisartsenregistraties
In 2020 waren er naar schatting in totaal 338.500 mensen met glaucoom (Kenmerkt zich door een verlies van zenuwvezels van het netvlies. In ongeveer 70% van de gevallen is er sprake van een verhoogde oogboldruk.
) bekend bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)), 146.800 mannen (16,9 per 1.000) en 191.700 vrouwen (21,9 per 1.000). De prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) neemt toe met de leeftijd.
De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2020 bekend waren bij de huisarts voor glaucoom. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2020 contact te hebben gehad met de huisarts voor glaucoom.
Meer informatie
Nieuwe gevallen glaucoom 2020
Sla de grafiek Nieuwe gevallen glaucoom 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F93
20.200 nieuwe gevallen van glaucoom in 2020
In 2020 kregen naar schatting 20.200 mensen de diagnose glaucoom (Kenmerkt zich door een verlies van zenuwvezels van het netvlies. In ongeveer 70% van de gevallen is er sprake van een verhoogde oogboldruk. ) bij de huisarts, 9.000 mannen (1,0 per 1.000) en 11.300 vrouwen (1,3 per 1.000). Het aantal mensen dat de diagnose glaucoom krijgt, neemt toe met de leeftijd.
Meer informatie
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen glaucoom 2011-2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen glaucoom 2011-2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F93
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses glaucoom afgenomen
Na een aanvankelijke toename is het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van glaucoom (Kenmerkt zich door een verlies van zenuwvezels van het netvlies. In ongeveer 70% van de gevallen is er sprake van een verhoogde oogboldruk.
) in de periode 2011-2020 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). Het aantal nieuwe diagnoses is in het COVID-19-jaar 2020 duidelijk afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of glaucoom daadwerkelijk minder voorkwam in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze aandoening werd bezocht (Nielen et al. 2021 (Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021))
).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van glaucoom is ook licht gedaald. Voor mannen bedroeg het aantal nieuwe gevallen 11.600 in 2011 en 9.000 in 2020. Voor vrouwen was dit14.900 in 2011 en 11.300 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie glaucoom toegenomen
In de periode 2011-2020 is het aantal mensen met glaucoom dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) toegenomen, voor zowel mannen (toename 65%) als vrouwen (toename 74%). Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met glaucoom dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 73.000 in 2011 naar 146.800 in 2020. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 96.300 in 2011 naar 191.700 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie glaucoom tussen 1991 en 2014 toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van glaucoom is in de periode 1991-2014 gestegen. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdubbeling zien. De toename trad met name op na het jaar 2000 en was het grootst onder vrouwen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie glaucoom 1991-2014 (pdf; 66 kB)).
Meer informatie
- Definities
- Bronverantwoording
- Gebruik van huisartsenregistraties voor schattingen morbiditeit
- Trend jaarprevalentie glaucoom 1991-2014 (bron: RNH-Limburg) (pdf; 66 kB)
Jaarprevalentie maculadegeneratie 2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie maculadegeneratie 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F84
139.900 mensen met maculadegeneratie in huisartsenregistraties
In 2020 waren er naar schatting in totaal 139.900 mensen met maculadegeneratie bekend bij de huisarts. Maculadegeneratiekomt vaker voor bij vrouwen (85.100; 9,7 per 1.000 vrouwen) dan bij mannen (54.800; 6,3 per 1.000 mannen). Het aantal mensen met maculadegeneratie neemt sterk toe met de leeftijd.
De jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.) betreft alle mensen die ergens in 2020 bekend waren bij de huisarts voor maculadegeneratie. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2020 contact te hebben gehad met de huisarts voor maculadegeneratie.
Meer informatie
Nieuwe gevallen maculadegeneratie 2020
Sla de grafiek Nieuwe gevallen maculadegeneratie 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F84
11.500 nieuwe gevallen van maculadegeneratie in 2020
In 2020 kregen naar schatting 11.500 mensen de diagnose maculadegeneratie, 4.600 mannen (0,5 per 1.000) en 6.900 vrouwen (0,8 per 1.000). Het aantal mensen met maculadegeneratie neemt sterk toe met de leeftijd en ontwikkelt zich vooral bij mensen ouder dan vijftig jaar.
Meer informatie
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen maculadegeneratie 2011-2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen maculadegeneratie 2011-2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F84
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses maculadegeneratie afgenomen
Na een aanvankelijke toename is het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van maculadegeneratie in de periode 2011-2020 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). Het aantal nieuwe diagnoses is in het COVID-19-jaar 2020 duidelijk afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of maculadegeneratie daadwerkelijk minder voorkwam in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze aandoening werd bezocht (Nielen et al. 2021 (Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021))
).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van maculadegeneratie is ook licht afgenomen. Voor mannen nam dit aantal af van 4.900 in 2011 naar 4.600 in 2020 en voor vrouwen van 7.600 in 2011 naar 6.900 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie maculadegeneratie toegenomen
In de periode 2011-2020 is het aantal mensen met maculadegeneratie dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) met ongeveer 70% toegenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met maculadegeneratie dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 23.800 in 2011 naar 54.800 in 2020. Voor vrouwen is het aantal toegenomen van 42.500 in 2011 naar 85.100 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie maculadegeneratie tussen 1991 en 2014 sterk toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van maculadegeneratie is in de periode 1991-2014 sterk gestegen, met name sinds het jaar 2005. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdrievoudiging zien. De toename was het grootst onder vrouwen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie maculadegeneratie 1991-2014 (pdf; 79 kB)).
Meer informatie
- Definities
- Bronverantwoording
- Gebruik van huisartsenregistraties voor schattingen morbiditeit
- Trend jaarprevalentie maculadegeneratie 1991-2014 (bron: RNH-Limburg) (pdf; 79 kB)
Jaarprevalentie retinopathie 2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie retinopathie 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F83
147.900 mensen met retinopathie in huisartsenregistraties
In 2020 waren er naar schatting in totaal 147.900 mensen met retinopathie bekend bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)), 80.800 mannen (9,3 per 1.000) en 67.100 vrouwen (7,6 per 1.000). De prevalentie (Het aantal gevallen of personen met een bepaalde ziekte op een bepaald moment (punt-prevalentie), ooit in het leven (lifetime prevalentie) of in een bepaalde periode, bijvoorbeeld per jaar (periode-prevalentie), absoluut of relatief.) neemt toe met de leeftijd.
De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2020 bekend waren bij de huisarts voor retinopathie. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2020 contact te hebben gehad met de huisarts voor retinopathie.
Meer informatie
Nieuwe gevallen retinopathie 2020
Sla de grafiek Nieuwe gevallen retinopathie 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F83
9.300 nieuwe gevallen van retinopathie in 2020
In 2020 kregen naar schatting 9.300 mensen de diagnose retinopathie, 5.400 mannen (0,6 per 1.000) en 4.000 vrouwen (0,5 per 1.000). Het aantal mensen met retinopathie neemt toe met de leeftijd.
Meer informatie
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen retinopathie 2011-2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen retinopathie 2011-2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F83
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses retinopathie afgenomen
Na een aanvankelijke toename is het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van retinopathie in de periode 2011-2020 afgenomen, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie). Het aantal nieuwe diagnoses is in het COVID-19-jaar 2020 duidelijk afgenomen ten opzichte van het jaar 2019. Het is niet te achterhalen of retinopathie daadwerkelijk minder voorkwam in 2020 of dat de huisartsenpraktijk minder voor deze aandoening werd bezocht (Nielen et al. 2021 (Nielen, M., Weesie, Davids, Winckers, M., Korteweg, Urbanus, de Leeuw, van Dijk, Korevaar, J., Hasselaar, J., Hek, K., Zorg door de huisarts. Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn: jaarcijfers 2020 en trendcijfers 2016-2020, Utrecht (2021))
).
Over de gehele periode 2011-2020 is het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van retinopathie ook afgenomen. Voor mannen nam dit aantal af van 6.500 in 2011 naar 5.400 in 2020 en voor vrouwen van 6.600 in 2011 naar 4.000 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie retinopathie toegenomen
In de periode 2011-2020 is het aantal mensen met retinopathie dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) toegenomen. De stijging was voor mannen (71%) groter dan voor vrouwen (59%). Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met retinopathie dat bekend was bij de huisarts is toegenomen. Voor mannen van 39.400 in 2011 naar 80.800 in 2020 en voor vrouwen van 36.500 in 2011 naar 67.100 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie retinopathie ook tussen 1991 en 2014 toegenomen
De gestandaardiseerde jaarprevalentie van retinopathie is ook in de periode 1991-2014 gestegen, vooral sinds het jaar 2002. Schattingen op basis van huisartsenregistraties laten een verdubbeling zien. De toename was veruit het grootst onder mannen. Deze trend is gebaseerd op de huisartsenregistratie RNH-Limburg (zie: Trend jaarprevalentie retinopathie 1991-2014 (pdf; 67 kB)).
Meer informatie
- Definities
- Bronverantwoording
- Gebruik van huisartsenregistraties voor schattingen morbiditeit
- Trend jaarprevalentie retinopathie1991-2014 (bron: RNH-Limburg) (pdf; 67 kB)
Jaarprevalentie blindheid 2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie blindheid 2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F94
36.400 mensen met blindheid in huisartsenregistraties
In 2020 waren er naar schatting in totaal 36.400 mensen met blindheid (elke graad en vorm) bekend bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)), 19.200 mannen (2,2 per 1.000) en 17.200 vrouwen (2,0 per 1.000). Het aantal mensen met blindheid neemt toe met de leeftijd.
De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in 2020 bekend waren bij de huisarts voor blindheid. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2020 contact te hebben gehad met de huisarts voor blindheid.
2.060 nieuwe gevallen van blindheid in 2020
In 2020 kregen naar schatting 2.060 mensen blindheid, 1.130 mannen (0,1 per 1.000) en 930 vrouwen (0,1 per 1.000).
Meer informatie
Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen blindheid 2011-2020
Sla de grafiek Jaarprevalentie en aantal nieuwe gevallen blindheid 2011-2020 over en ga naar de datatabelBron: Nivel Zorgregistraties eerste lijn
- ICPC (International Classification of Primary Care)-code F94
- Gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2011
- Geïndexeerd (2011 is 100)
- De absolute cijfers (niet-gestandaardiseerd) zijn zichtbaar in de tabelweergave.
Aantal nieuwe diagnoses blindheid afgenomen
Het aantal door de huisarts nieuw gediagnosticeerde gevallen van blindheid (elke graad en vorm) is in de periode 2011-2020 afgenomen. Voor vrouwen was de daling (44%) groter dan voor mannen (25%). Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Ook het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal nieuw gediagnosticeerde gevallen van blindheid is afgenomen. Voor mannen nam dit aantal af van 1.290 in 2011 naar 1.130 in 2020. Voor vrouwen is dit aantal afgenomen van 1.490 in 2011 naar 930 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Prevalentie blindheid nagenoeg constant
In de periode 2011-2020 is het aantal mensen met blindheid dat bekend was bij de huisarts (jaarprevalentie (Het aantal personen dat een bepaalde ziekte heeft gehad gedurende een bepaald jaar.)) nagenoeg constant gebleven, voor zowel mannen als vrouwen. Deze trend is gecorrigeerd voor veranderingen in de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking (standaardisatie).
Het per jaar geschatte en ongecorrigeerde aantal mensen met blindheid dat bekend was bij de huisarts is voor mannen toegenomen van 15.300 in 2011 naar 19.200 in 2020. Voor vrouwen is het aantal nagenoeg gelijk gebleven: 16.800 in 2011 en 17.200 in 2020 (absolute aantallen zichtbaar in de tabelweergave).
Meer informatie
Verwachte stijging aantal mensen met gezichtsstoornissen door alleen demografie
Op basis van uitsluitend demografische ontwikkelingen zal het absoluut aantal mensen met gezichtsstoornissen (jaarprevalentie) in de periode 2018-2040 naar verwachting met 45% stijgen. Deze prognose is gebaseerd op vijf oogaandoeningen: retinopathie, maculadegeneratie, staar (Staar (of cataract) is een vertroebeling van de ooglens die ontstaat door verandering van de eiwitsamenstelling en het watergehalte van de ooglens. ), glaucoom (Kenmerkt zich door een verlies van zenuwvezels van het netvlies. In ongeveer 70% van de gevallen is er sprake van een verhoogde oogboldruk. ) en blindheid (ICPC (International Classification of Primary Care)-codes F83, F84, F92, F93 en F94). De verwachte stijging bedraagt 49% voor mannen en 42% voor vrouwen. De toename zal groter of kleiner kunnen zijn door andere (niet-demografische) ontwikkelingen die de kans op het vóórkomen van gezichtsstoornissen beïnvloeden.
Meer informatie
- M.M.J. Nielen (NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg))
- M.J.J.C. Poos (RIVM)
- A.M. Gommer (RIVM)
- C. Hendriks, red. (RIVM)